ECLI:NL:RBNHO:2022:3406

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
9653535 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overtreding verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was het gevolg van een gedraging waarbij betrokkene als bestuurder in strijd heeft gehandeld met een geslotenverklaring in beide richtingen. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond of niet-ontvankelijk had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft overwogen dat de enkele ontkenning van betrokkene dat hij ter plaatse was, onvoldoende is om het verweer te onderbouwen. Het is aan betrokkene om concrete feiten of omstandigheden aan te voeren die zijn stelling ondersteunen. De rechter heeft vastgesteld dat twee verbalisanten het kenteken van het voertuig hebben genoteerd en dat de gedraging voldoende is komen vast te staan. Artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) bepaalt dat de boete wordt opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging was ingeschreven, ongeacht of betrokkene zelf ter plaatse was.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht is opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Betrokkene heeft geen redenen aangevoerd om de boete te matigen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en de griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9653535 \ WM VERZ 22-70
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Ik, verbalisant heb op genoemde datum en tijd een bromfiets met genoemd kenteken [kenteken] staande gehouden op de Koorstraat te Alkmaar. Tijdens de staandehouding ging betrokkene er snel vandoor op zijn bromfiets. Wij beide verbalisanten hebben het kenteken genoteerd. Wij zagen dat de bestuurder van de bromfiets met zeer hoge snelheid over het marktterrein reed en hierbij om meerdere voetgangers heen reed. (…) ”
De enkele ontkenning dat betrokkene ter plaatse was, is ontoereikend. Het ligt op de weg van betrokkene om ter onderbouwing van het verweer concrete feiten of omstandigheden aan te voeren of bewijzen over te leggen, die de stelling dat betrokkene en het bekeurde voertuig niet ter plaatse zijn geweest, aannemelijk maken. Artikel 5 WAHV bepaalt dat wanneer is vastgesteld dat een gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, maar niet meteen is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, de boete wordt opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister was ingeschreven. Anders dan betrokkene aanvoert gaat het er dus niet om of betrokkene zelf op de in de beschikking vermelde tijd en plaats is geweest, maar om de vraag of voldoende vaststaat dat het voertuig waarvan het kenteken op dat moment op naam van betrokkene stond daar is geweest en of daarmee de vermelde gedraging is verricht. Ter plaatse hebben 2 verbalisanten het kenteken genoteerd van het voertuig waarmee de gedraging is begaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is de gedraging dan ook voldoende komen vast te staan. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: