ECLI:NL:RBNHO:2022:3404

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
9653517 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de oplegging van een boete wegens het rijden met een voertuig zonder gasdichte uitlaat

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden met een voertuig dat niet was voorzien van een gasdichte uitlaat, wat in strijd is met artikel 5.1.1, eerste lid, onder c in verbinding met artikel 5.2.11, eerste lid, van de Regeling voertuigen (RV). De verbalisant had geconstateerd dat de uitlaat van het voertuig niet was voorzien van een achterdemper, wat leidde tot overlast door geluid. De betrokkene ontkende de gedraging niet, maar stelde dat de verbalisant had kunnen volstaan met een waarschuwing in plaats van het opleggen van een boete.

De kantonrechter overwoog dat in WAHV-zaken de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende is voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten aanvoert die aanleiding geven tot twijfel. De verklaring van de verbalisant werd als voldoende onderbouwd beschouwd, en de kantonrechter oordeelde dat de juiste feitcode was gebruikt. De betrokkene had geen argumenten aangedragen die de beslissing van de verbalisant konden ondermijnen. De kantonrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om de boete te verminderen of niet op te leggen, en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak werd gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure voor hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9653517 \ WM VERZ 22-65
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 maart 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder van een voertuig rijden terwijl deze niet is voorzien van een over de gehele lengte gasdichte uitlaat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant, hoorde het voertuig rijden. Duidelijk was dat er een probleem was met de uitlaat aangezien de auto enorm veel lawaai maakte. Bij staande houding verklaarde de bestuurder dat zijn achter demper eraf lag en dat dit net gebeurd was. Bij doorvragen kon hij niet exact aangeven wanneer het plaatsgevonden heeft. Ik vroeg hem dan ook waar hij nu naar toe onderweg was. Betrokkene verklaarde dat hij onderweg was naar de burger King. Deze burger King ligt niet op de route naar zijn woning. Ik keek onder de auto en zag een open uitlaatpijp zonder achter demper. (…)”
Deze gedraging betreft een overtreding van artikel 5.1.1, eerste lid, onder c in verbinding met artikel 5.2.11, eerste lid, van de Regeling voertuigen (RV), inhoudende dat het de bestuurder van een personenauto met een verbrandingsmotor verboden is daarmee te rijden als de auto niet is voorzien van een uitlaatsysteem dat over de gehele lengte gasdicht is, met uitzondering van de afwateringsgaatjes. Gelet op de verklaring van de verbalisant is naar het oordeel van de kantonrechter de juiste feitcode gebruikt.
Betrokkene ontkent de gedraging niet, maar geeft aan dat de verbalisant had kunnen volstaan met een waarschuwing. De verbalisant heeft visueel waargenomen dat de uitlaat niet was voorzien van een achterdemper, waardoor het voertuig veel lawaai maakte. De verbalisant mocht dan ook een boete opleggen. Voor de opvatting dat de verbalisant hier had moeten volstaan met een waarschuwing is derhalve geen plaats. De omstandigheid dat de betrokkene niet in staat was om het defect direct te verhelpen, leidt niet tot een ander oordeel. Derhalve ziet de kantonrechter geen aanleiding voor het oordeel dat een boete hier achterwege moet blijven of op een lager bedrag moet worden vastgesteld. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Slijkhuis, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: