In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, uitspraak gedaan op 1 maart 2022 in een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) opgelegd aan de betrokkene voor het parkeren van een motorvoertuig bij een blauwe streep zonder een duidelijk zichtbare parkeerschijf. De betrokkene had een ontheffing voor het jaar 2020, maar deze was niet vervangen door de ontheffing voor 2021, waardoor de ontheffing op het moment van controle niet geldig was. De officier van justitie verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 15 februari 2022 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de ingediende stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant. De verbalisant gaf aan dat de betrokkene voldoende tijd had gehad om de ontheffing te vervangen, maar dit niet had gedaan. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen, gezien het feit dat de betrokkene wel degelijk over een geldige ontheffing beschikte, maar deze niet zichtbaar had geplaatst.
De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de boete gematigd tot € 30,00, met handhaving van de administratiekosten. Tevens werd bepaald dat het teveel betaalde bedrag aan de betrokkene moest worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.