ECLI:NL:RBNHO:2022:3396

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
9502339 \ WM VERZ 21-547
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boete voor overtreding van geslotenverklaring voor voertuigen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan op 1 maart 2022 in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. Betrokkene had een boete ontvangen voor het handelen in strijd met een gesloten verklaring op een weggedeelte dat bestemd was voor bepaalde categorie voertuigen. Gedurende een periode van twee weken was betrokkene zes keer beboet voor deze overtreding. De kantonrechter oordeelde dat deze gedragingen als aparte overtredingen moesten worden beschouwd, aangezien ze op verschillende dagen en tijdstippen hadden plaatsgevonden.

Betrokkene erkende de gedraging, maar voerde aan dat hij niet op de hoogte was van de geldigheid van de geslotenverklaring, die niet alleen tussen 16.00 en 18.00 uur, maar ook tussen 07.00 en 09.00 uur van kracht was. Hij stelde dat hij een waarschuwing had moeten krijgen in plaats van een boete. De kantonrechter concludeerde echter dat de bebording duidelijk aanwezig was en dat van elke weggebruiker verwacht mag worden dat deze oplettend is op de aanwezige verkeersborden. Betrokkene had zich moeten vergewissen van de situatie en het nalaten hiervan kwam voor zijn rekening en risico.

De kantonrechter oordeelde verder dat de verbalisant, die bevoegd was om een boete op te leggen, geen reden had om af te zien van het opleggen van de boete. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de opgelegde boete terecht was. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9502339 \ WM VERZ 21-547
CJIB-nummer : 241017007
Uitspraakdatum : 1 maart 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met gesloten verklaring in beide richtingen weg(gedeelte) bestemd voor bepaalde categorie voertuigen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene erkent de gedraging, zodat deze vast staat, maar doet een beroep op de omstandigheden van het geval. Betrokkene stelt dat hij binnen twee weken zes keer is beboet omdat hij niet op de hoogte was van het feit dat de geslotenverklaring niet alleen tussen 16.00 en 18.00 uur geldig is, maar ook tussen 07.00 en 09.00 uur. Betrokkene stelt dat hij een waarschuwing had moeten krijgen.
De kantonrechter stelt vast dat aan betrokkene zes boetes zijn opgelegd voor het negeren van de geslotenverklaring van de Kerkstraat te Oostzaan. Op zichzelf moeten deze gedragingen worden aangemerkt als aparte en te onderscheiden overtredingen van de geslotenverklaring, waarvoor ook telkens een boete kon worden opgelegd. De gedragingen hebben immers plaatsgevonden op verschillende dagen en verschillende tijdstippen.
Betrokkene stelt dat de bebording onduidelijk is omdat deze op een ongelukkige plaats zou staan. De kantonrechter overweegt dat uit de door de vertegenwoordiger van de officier van justitie ter zitting overgelegde schouwrapporten met foto’s van de bebording van 11 april 2021, 12 mei 2021 en 17 juni 2021, voldoende is komen vast te staan dat de bebording aanwezig en duidelijk zichtbaar was.
Van iedere weggebruiker mag worden verwacht dat deze oplettend is op de aanwezige bebording. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene zich had moeten vergewissen of er een bord stond en dat de omstandigheid dat betrokkene dit heeft nagelaten, voor rekening en risico van betrokkene komt.
Betrokkene stelt dat de verbalisant had kunnen volstaan met een waarschuwing. Een daartoe bevoegde politieambtenaar heeft ter zake van het opleggen van een boete in de zin van een WAHV een zekere discretionaire bevoegdheid. De politieambtenaar kan afhankelijk van omstandigheden van het geval afzien van het opleggen van een boete. In dit geval is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan de verbalisant had moeten afzien tot het opleggen van de boete.
De boete dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: