ECLI:NL:RBNHO:2022:3395

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
C/15/327144 / KG ZA 22-169
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contactverbod en straatverbod in kort geding tussen echtgenoten met kinderen na meldingen van mishandeling

In deze zaak, die op 19 april 2022 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen een vrouw en een man, die met elkaar zijn gehuwd en samen vier kinderen hebben. De vrouw heeft aangifte gedaan van mishandeling en bedreiging door de man, waarbij zij en de kinderen vaak getuige zouden zijn geweest van de mishandelingen. De burgemeester heeft de man een huisverbod opgelegd, dat later is verlengd. De vrouw vordert in kort geding een contactverbod en een straatverbod voor de man, om de veiligheid van haar en de kinderen te waarborgen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de man gedurende een lange periode geweld heeft gebruikt tegen haar en de kinderen. De rechter oordeelt dat de gevraagde maatregelen gerechtvaardigd zijn, gezien de ernst van de situatie en het belang van de vrouw en de kinderen om niet met de man geconfronteerd te worden. Het contactverbod en het straatverbod worden toegewezen voor een periode van drie maanden, met de mogelijkheid voor de man om onder bepaalde voorwaarden contact te hebben met de kinderen. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/327144 / KG ZA 22-169
Vonnis in kort geding van 19 april 2022
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats 1],
eiseres,
advocaat mr. P.F.M. Deijkers te Hoorn,
tegen
[de man],
wonende te [plaats 1],
gedaagde,
advocaat mr. P.D. Popescu te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 5;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8;
  • de mondelinge toelichting door mr. Deijkers namens de vrouw;
  • de mondelinge toelichting door mr. Petrescu namens de man.
1.2.
Tegenwoordig zijn mr. W.S.J. Thijs, voorzieningenrechter, en mr. F.J.G. Hulsbergen, griffier.
1.3.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- de vrouw, bijgestaan door mr. Deijkers voornoemd,
- de man, bijgestaan door mr. A. Petrescu, kantoorgenoot van de advocaat voornoemd,
- maatschappelijk werkster, mevrouw [betrokkene 1],
- een tolk (Arabisch), de heer [betrokkene 2], die is meegekomen met de man.
1.4.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht en hebben kunnen reageren over en weer op elkaars standpunten heeft de voorzieningenrechter bepaald dat per heden om uiterlijk 16:00 uur vonnis wordt gewezen.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd. Zij hebben samen vier kinderen, variërend in de leeftijd van bijna 1 tot 7 jaar.
2.2.
Op 23 maart 2022 heeft de vrouw bij de politie aangifte gedaan tegen de man van mishandeling en bedreiging, meermalen gepleegd in de periode vanaf juli 2015 tot en met 19 maart 2022. In de aangifte heeft de vrouw melding gemaakt van een aantal incidenten, waarbij de man de vrouw zou hebben geschopt en geslagen, onder andere in haar gezicht en hij haar zou hebben bedreigd met een bezemsteel. Ook zou de man een keer de keel van de vrouw hebben dichtgeknepen waardoor zij geen lucht meer kreeg. Uit de aangifte blijkt dat de kinderen vaak getuige zouden zijn geweest van de mishandelingen. De aangifte door de vrouw betreft ook mishandelingen van de kinderen van partijen. De vrouw stelt in de aangifte dat zij denkt dat de man de oudste zoon van partijen in totaal zes keer heeft mishandeld, meestal met een klap in het gezicht. De oudste dochter van partijen zou volgens de vrouw vier of vijf keer door de man zijn mishandeld en de jongste zoon drie tot vier keer. De mishandeling bestond volgens de vrouw meestal uit een klap in het gezicht.
2.3.
Partijen worden begeleid door Jeugdbescherming sinds maart 2022.
2.4.
Op 23 maart 2022 heeft de burgemeester van de gemeente [plaats 2] de man gelast de woning van partijen aan de [adres] te [plaats 1] onmiddellijk te verlaten en voor een periode van tien dagen niet te betreden, noch daarin aanwezig te zijn of zich daarbij op te houden en geen contact te hebben met de vrouw en de kinderen van partijen. In deze beschikking staat dat de kinderen volgens jeugdzorg mishandeld worden, dat de man geen enkele vorm van berouw of spijt toonde en dat hij een eerdere afspraak om niet naar de woning te gaan had geschonden.
2.5.
Op 1 april heeft de burgemeester bij beschikking het huisverbod verlengd met een aansluitende periode van 18 dagen, dus tot 20 april 2022 15:53 uur. Daarbij heeft de burgemeester overwogen dat er een afsprakengesprek tussen de vrouw en de man heeft plaatsgevonden, dat er geen afspraken zijn gemaakt die de veiligheid waarborgen en dat de jeugdhulpverlener adviseert het huisverbod te verlengen.
2.6.
In een door Jeugdbescherming opgesteld veiligheidsplan van 12 april 2022 staat onder meer het volgende:
“Veiligheidsplan
Om de actuele veiligheid te vergroten heeft Jeugdbescherming de volgende bodemeisen gesteld:
De kinderen worden niet langer blootgesteld aan geweld, in welke vorm dan ook (als in fysiek, psychisch, verbaal of als getuige van huiselijk geweld)
(…)
De kinderen verblijven niet bij vader
Veiligheidsafspraken
(…)
Moeder laat vader niet binnen als hij voor de deur staat en doet de deur ook niet voor hem open
Moeder belt in dat geval 112
Vader houdt zich niet op in de buurt van de woning
Vader benadert de kinderen niet als zij op school zijn of als hij hen op straat tegenkomt
(…)
Omdat vader niet in de opvang wil en zou overnachten in de auto, is de inschatting dat er een vergroot risico bestaat dat vader toch naar de woning gaat
(…)
Op 1 april ’22 zijn bovenstaande afspraken besproken met de beide ouders tijdens het eerste gesprek (het afsprakengesprek) (…).
Op 8 april ’22 heeft een tweede gesprek plaatsgevonden. Het is toen niet gelukt verdere afspraken te maken.”
2.7.
De vrouw stelt dat de man heeft aangegeven dat hij zich weer toegang zal verschaffen tot de woning zodra de termijn van de tweede beschikking is verlopen.
2.8.
De man voert als verweer aan dat deze kwestie in wezen draait om de woning van partijen en dat de vrouw deze kwestie gebruikt om de woning en zeggenschap over de kinderen te krijgen. De man voert aan de eerdere bekoelingsperiode(s) te hebben gerespecteerd en vindt het huisverbod en het straatverbod voor een periode van 6 maanden disproportioneel. Volgens de man is er geen objectief bewijs waarmee aangetoond kan worden dat hij de vrouw en hun kinderen mishandeld heeft, omdat er enkel subjectief (getuigen)bewijs is. De man betwist ook de stelselmatigheid van de vermeende mishandelingen, hetgeen noodzakelijk is om de gevorderde maatregelen toe te kunnen wijzen. De man vindt dat in een ongedwongen setting gekeken moet worden naar een redelijke omgangsvorm, maar dat dit onmogelijk is als de vorderingen worden toegewezen.
2.9.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een toewijzing van een staatverbod een inbreuk maakt op het aan een ieder toekomend recht zich vrijelijk te verplaatsen en dat voor het opleggen van een dergelijk ingrijpende maatregel sprake moet zijn van feiten en omstandigheden die in hoge mate zo’n inbreuk rechtvaardigen. Ook voor het opleggen van een maatregel zoals een contactverbod met de vrouw en de kinderen dient een zwaarwichtige reden aanwezig te zijn.
2.10.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de man gedurende de afgelopen acht jaar de vrouw en de kinderen meermaals heeft geslagen. Daarmee heeft de man meermaals inbreuk gepleegd op de lichamelijke integriteit van de vrouw en de kinderen. Hoewel de man stelt dat in het dossier enkel subjectief bewijs van de vermeende mishandelingen is te vinden, staat in de door de man overgelegde politierapporten van 19 en 21 maart 2022 dat de vrouw na het incident van 19 maart rode plekken op haar rechter pols had en dat zij twee dagen later een lichte blauwe plek in haar hek had. Op basis van deze constateringen van de verbalisanten, die ondersteund worden door de getuigenverklaringen en de aangifte van de vrouw, acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat de vrouw binnen de woning van partijen is mishandeld door de man.
2.11.
De voorzieningenrechter kan op basis van de stukken niet vaststellen dat sprake is van het
stelselmatigmishandelen van de vrouw en de kinderen. Wel is, op basis van de aangifte van de vrouw en de getuigenverklaringen voldoende aannemelijk geworden dat de vrouw en kinderen meermaals zijn geslagen door de man. Uit het veiligheidsplan van Jeugdbescherming blijkt ook dat de situatie kennelijk zo ernstig is dat het plan er op is gericht om een situatie te creëren waarin er geen enkel contact tussen de man enerzijds en de kinderen en de vrouw anderzijds zal plaatsvinden. Uit het plan blijkt ook dat het niet mogelijk is geweest om hierover met de man afspraken te maken.
2.12.
Gelet op het voorgaande moet het belang van de man, om zich vrijelijk te bewegen in de buurt van de woning en om de woning te betreden, wijken voor het belang van de vrouw en de kinderen om in en nabij de woning gedurende langere tijd niet met de man te worden geconfronteerd. De tijdelijke inbreuk op de vrijheden van de man, die een straatverbod rondom de woning met zich brengt, is dan ook gerechtvaardigd. Het aflopen van de daarop gerichte beschikking van de burgemeester van de gemeente [plaats 2] per 20 april aanstaande maakt dat de gevraagde voorziening nu noodzakelijk is.
De voorzieningenrechter zal het gevraagde straatverbod met betrekking tot de woning toewijzen voor de duur van drie maanden. Een straatverbod voor zes maanden acht de voorzieningenrechter disproportioneel, mede gelet op het feit dat de eerdere bekoelingsperiodes door de man zijn gerespecteerd. Een periode van drie maanden zou in beginsel voldoende moeten zijn om met behulp van de hulpverleningsinstanties het kader te scheppen waarbinnen het contact tussen partijen en de kinderen en de omgang in een veilige setting kunnen worden genormaliseerd.
2.13.
Er is niet gebleken dat de mishandelingen zich ook buitenshuis hebben voorgedaan, of dat er concrete aanwijzingen zijn dat dit in de toekomst zal gebeuren. De voorzieningenrechter is ook niet gebleken dat het gevaar hiervan zodanig groot is dat de ingrijpende maatregelen voor een straatverbod rond de basisschool van de kinderen, de supermarkt en het orthopedisch dagcentrum gerechtvaardigd zijn. Vooralsnog lijkt alleen sprake te zijn van escalatie in de huiselijke sfeer. Mede gelet op de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit zal de voorzieningenrechter het gevraagde straatverbod dan ook niet toewijzen ten aanzien van de omgeving van de basisschool, de supermarkt en het orthopedisch dagcentrum.
2.14.
Ook het gevraagde contactverbod zal worden toegewezen voor een periode van drie maanden. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het veiligheidsplan van Jeugdbescherming er op is gericht om een situatie te creëren waarin er geen enkel contact tussen de man enerzijds en de kinderen en de vrouw anderzijds zal plaatsvinden en dat het kennelijk niet is gelukt om hierover met de man afspraken te maken. Gelet hierop moet het belang van de man bij het contact met zijn kinderen wijken voor het belang van de kinderen om gedurende een langere periode niet door de man benaderd te worden.
2.15.
Om de normalisatie van het contact tussen enerzijds de man en anderzijds de vrouw en de kinderen niet onnodig of ongewenst te frustreren, zal worden bepaald dat contact van de man met de kinderen is toegestaan na schriftelijke toestemming van een medewerker van jeugdbescherming of van de gezinscoach.
2.16.
Omdat partijen echtelieden zijn, zal worden bepaald dat ieder van hen de eigen proceskosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verbiedt de man gedurende een periode van drie maanden vanaf heden elk contact met de vrouw en de kinderen, waaronder begrepen het hebben of zoeken van contact via sociale media, e-mail, telefoon, deurbel, intercom, maar ook het contact in persoon;
3.2.
verbiedt de man om zich gedurende een periode van drie maanden vanaf heden te begeven in het gebied te [plaats 1] rond de woning in de [adres] dat gearceerd is aangegeven op de aan dit proces verbaal gehechte kaart;
3.3.
bepaalt dat van de hiervoor genoemde verboden ten aanzien van de kinderen kan worden afgeweken na uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van een medewerker van Jeugdbescherming of van de gezinscoach, onder door de toestemming verlenende instantie eventueel te stellen voorwaarden;
3.4.
veroordeelt de man tot betaling van een dwangsom van € 250,-- per overtreding van elk afzonderlijk verbod zoals geformuleerd onder 3.1 en/of 3.2, met een maximum aan verbeurde dwangsommen van € 25.000,--, voor zover gepleegd na betekening van dit vonnis;
3.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 19 april 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1685