Op 15 februari 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling met drie maanden te verlengen, omdat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Sinds 2013 hebben zij geen contact meer met hun vader, wat heeft geleid tot een negatief beeld over hem. Eerdere hulpverlening is vroegtijdig beëindigd en de kinderrechter heeft onvoldoende vertrouwen in de ouders om de noodzakelijke hulpverlening in een vrijwillig kader te organiseren. De kinderrechter houdt het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) deels aan om zicht te houden op de ontwikkeling van de kinderen en het hulpverleningstraject. De moeder wordt verondersteld mee te werken aan de uitvoering van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarigen, de ouders en vertegenwoordigers van de GI zijn gehoord. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat er zorgen zijn over de emotionele veiligheid van de kinderen en het gebrek aan contact met de vader. De moeder heeft aangegeven dat de kinderen geen hulp willen en dat zij niet kan verplichten om mee te werken aan een nieuw hulpverleningstraject. De vader steunt het verzoek van de GI, omdat hij vindt dat de ontwikkelingsbedreigingen niet zijn weggenomen.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling nog steeds zijn vervuld en dat het van groot belang is om de ontwikkeling van de kinderen te monitoren. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk op 2 mei 2022 te rapporteren over de voortgang van het hulpverleningstraject en de ontwikkeling van de kinderen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2022.