Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats 1] , eiseres
[derde partij], te [woonplaats 2]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. O.H. Minjon, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, vertegenwoordigd door mr. N.D. Voulon. De zaak betreft een handhavingsverzoek van eiseres tegen het gebruik van een perceel voor permanente bewoning, dat volgens haar in strijd is met het bestemmingsplan. Eiseres heeft een handhavingsverzoek ingediend omdat zij meent dat het perceel, dat eigendom is van derde partij, niet voor permanente bewoning bestemd is volgens het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2014’. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail uiteengezet, waarbij het primaire besluit van 6 juli 2020 en het bestreden besluit van 8 januari 2021 zijn besproken. De rechtbank concludeert dat het gebruik van het perceel voor permanente bewoning niet in strijd is met het bestemmingsplan, en dat er geen sprake is van een overtreding. Hierdoor was verweerder niet bevoegd om handhavend op te treden. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.