In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. P.G. Baars, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A.J. Butter, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. De vordering betreft een bedrag van € 8.087,47, dat eiser stelt te hebben geleden als gevolg van lekkageproblemen na werkzaamheden die door gedaagde zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar.
De feiten van de zaak zijn als volgt: in 2018 heeft een firma in opdracht van eiser werkzaamheden aan de woning van eiser uitgevoerd, waaronder het opnieuw voegen van een gevel en het aanbrengen van een bitumenslabbe. In juni 2019 heeft eiser gedaagde opdracht gegeven voor het leveren en monteren van een kunststof kozijnstel. Na de uitvoering van deze werkzaamheden heeft eiser lekkageproblemen gemeld. Eiser heeft vervolgens Dekra Experts ingeschakeld om de oorzaak van de lekkage te onderzoeken, wat resulteerde in drie rapporten met tegenstrijdige conclusies over de aansprakelijkheid voor de lekkage.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser de gestelde tekortkoming onvoldoende heeft onderbouwd. De rechter merkte op dat de rapporten van Dekra tegenstrijdige informatie bevatten en dat eiser niet voldoende heeft ingegaan op deze tegenstrijdigheden in zijn vordering. De kantonrechter concludeerde dat, zelfs als gedaagde een deel van de loodslabbe heeft weggesneden, dit niet automatisch leidt tot een tekortkoming, aangezien gedaagde mocht aannemen dat de eerder uitgevoerde werkzaamheden voldoende waterkerend waren.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eiser afgewezen en eiser veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 622,00. Deze uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van vorderingen in civiele zaken, vooral wanneer deskundigenrapporten tegenstrijdige informatie bieden.