ECLI:NL:RBNHO:2022:3253

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
13 april 2022
Zaaknummer
9576197 \ CV EXPL 21-6072
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en tekortkoming in uitvoering door aannemer

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. P.G. Baars, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. A.J. Butter, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. De vordering betreft een bedrag van € 8.087,47, dat eiser stelt te hebben geleden als gevolg van lekkageproblemen na werkzaamheden die door gedaagde zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar.

De feiten van de zaak zijn als volgt: in 2018 heeft een firma in opdracht van eiser werkzaamheden aan de woning van eiser uitgevoerd, waaronder het opnieuw voegen van een gevel en het aanbrengen van een bitumenslabbe. In juni 2019 heeft eiser gedaagde opdracht gegeven voor het leveren en monteren van een kunststof kozijnstel. Na de uitvoering van deze werkzaamheden heeft eiser lekkageproblemen gemeld. Eiser heeft vervolgens Dekra Experts ingeschakeld om de oorzaak van de lekkage te onderzoeken, wat resulteerde in drie rapporten met tegenstrijdige conclusies over de aansprakelijkheid voor de lekkage.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser de gestelde tekortkoming onvoldoende heeft onderbouwd. De rechter merkte op dat de rapporten van Dekra tegenstrijdige informatie bevatten en dat eiser niet voldoende heeft ingegaan op deze tegenstrijdigheden in zijn vordering. De kantonrechter concludeerde dat, zelfs als gedaagde een deel van de loodslabbe heeft weggesneden, dit niet automatisch leidt tot een tekortkoming, aangezien gedaagde mocht aannemen dat de eerder uitgevoerde werkzaamheden voldoende waterkerend waren.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eiser afgewezen en eiser veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 622,00. Deze uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van vorderingen in civiele zaken, vooral wanneer deskundigenrapporten tegenstrijdige informatie bieden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9576197 \ CV EXPL 21-6072 WD
Uitspraakdatum: 4 mei 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser] , wonende te [woonplaats 1] ,2. [eiseres] , wonende te [woonplaats 2] ,

eisende partij,
verder te noemen in enkelvoud: [eiser]
gemachtigde: mr. P.G. Baars (DAS)
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1] VOF,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2] ,wonende te [woonplaats 3] , vennoot van voornoemde vennootschap,
3.
[gedaagde 3] ,wonende te [woonplaats 3] , vennoot van voornoemde vennootschap,
gedaagde partij,
verder te noemen in enkelvoud: [gedaagde ]
gemachtigde: mr. A.J. Butter

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 25 november 2021 een vordering tegen [gedaagde ] ingesteld. [gedaagde ] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 30 maart 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. [eiser] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens [gedaagde ] is gedaagde onder 2 verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van [gedaagde ] De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [gedaagde ] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
In 2018 heeft de firma [xxx] in opdracht van [eiser] aan de achterzijde van de destijds aan [eiser] toebehorende woning een gevel opnieuw gevoegd en geïmpregneerd, alsmede een bitumenslabbe aangebracht. Deze bitumenslabbe heeft [xxx] aangebracht over de aansluiting van de aanwezige loodslabbe, die destijds bij de nieuwbouw van de woning was aangebracht.
2.2.
Op of omstreeks 28 juni 2019 hebben partijen een overeenkomst gesloten waarbij [eiser] aan [gedaagde ] de opdracht heeft gegeven tot het leveren en aan de achterzijde van de woning monteren van een kunststof kozijnstel en het glas van een serredak.
2.3.
In december 2019 heeft [gedaagde ] de werkzaamheden uitgevoerd. Tijdens deze werkzaamheden heeft [gedaagde ] een deel van de oude loodslabbe weggesneden.
2.4.
Na voltooiing van de werkzaamheden heeft [eiser] bij [gedaagde ] gemeld last te hebben van lekkage.
2.5.
Op 2 maart 2020 heeft [eiser] Dekra Experts (hierna: Dekra) ingeschakeld om een onderzoek uit te voeren naar de oorzaak van de lekkage.
2.6.
Op 11 mei 2020, 19 juni 2020 en 22 januari 2021 heeft Dekra rapport uitgebracht (respectievelijk het eerste, tweede en derde rapport).

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde ] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 8.087,47, te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde ] tekort is geschoten in de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden. [gedaagde ] verkeert in verzuim en is gehouden de hierdoor door [eiser] geleden schade van € 7.345,21 te vergoeden. [gedaagde ] weigert hiertoe over te gaan en dient dit alsnog te doen. Voorts dient zij daarnaast aan [gedaagde ] te vergoeden de buitengerechtelijke kosten van € 742,26 en de verschuldigde wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde ] voert als verweer, kort gezegd, aan dat zij niet tekort is geschoten in de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden.

5.De beoordeling

5.1.
De stelling dat [gedaagde ] tekort is geschoten in de uitvoering van de tussen partijen gesloten werkzaamheden heeft [eiser] uitsluitend gebaseerd op de inhoud van het derde deskundigenrapport van Dekra. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] door de enkele verwijzing naar dit rapport haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
5.2.
Dekra heeft drie rapporten uitgebracht over de oorzaak van de door [eiser] ondervonden lekkageproblemen. Deze rapporten bevatten tegenstrijdige antwoorden over de oorzaak van de lekkages en de hiervoor volgens de deskundige verantwoordelijke partij. Volgens de inhoud van het eerste rapport worden de problemen veroorzaakt door de wijze waarop de bitumenslabbe is bevestigd en is de partij die daarvoor heeft zorggedragen, aansprakelijk voor de lekkage. Per abuis merkt de deskundige in dit rapport [gedaagde ] aan als de partij die de bitumenslabbe heeft aangebracht. In het tweede rapport wordt herhaald dat de wijze waarop de bitumenslabbe is bevestigd oorzaak is van de lekkages, maar wordt [xxx] als aansprakelijke partij aangewezen. Voorts staat in dit rapport, kort gezegd, dat het wegsnijden van het lood door [gedaagde ] naar alle waarschijnlijkheid niet heeft bijgedragen tot het ontstaan van de lekkages. In het derde rapport concludeert de deskundige, kort gezegd, dat de lekkage wordt veroorzaakt doordat [gedaagde ] een stuk van de loodslabbe heeft afgesneden bij de uitvoering van haar werkzaamheden en dat zij hierdoor als aansprakelijke partij is te beschouwen.
5.3.
Gelet op het voorgaande lag het op de weg van [eiser] om in de dagvaarding in te gaan op het verloop van het deskundigenonderzoek en uitleg te geven over de tegenstrijdige antwoorden die de verschillende rapporten bevatten. Dit alles heeft [eiser] niet gedaan. [eiser] heeft ter zitting evenmin voldoende duidelijk gemaakt op welke gronden de door [eiser] ingeschakelde deskundige zich genoodzaakt heeft gezien om op de eerdere conclusies terug te komen. De enkele verwijzing naar het rapport van Trition is onvoldoende, omdat dat niet verklaart waarom de deskundige van zijn eerdere bevindingen is afgeweken.
5.4.
Dit heeft tot gevolg dat het (derde) rapport waar [eiser] zich uitsluitend op beroept, niet kan dienen als valide onderbouwing van de door [gedaagde ] gemotiveerd betwiste vordering. Nu [eiser] geen nadere onderbouwing heeft gegeven, heeft [eiser] de vordering onvoldoende onderbouwd.
5.5.
Nog afgezien daarvan heeft het volgende te gelden. Vast staat dat [gedaagde ] een deel van de loodslabbe heeft weggesneden. Ook als dat zou hebben bijgedragen aan het ontstaan van de lekkageproblemen, hetgeen bij de huidige stand van zaken niet als vaststaand kan worden beschouwd, leidt dat in dit geval niet tot het oordeel dat sprake is van een tekortkoming aan haar kant. [gedaagde ] heeft zich namelijk op het standpunt gesteld dat zij ervan uit mocht gaan dat de door [xxx] over de oude loodslabbe aangebrachte bitumenslabbe in combinatie met de door laatstgenoemde aangebrachte impregnering al voldoende waterkerend zou zijn en de oude loodslabbe om die reden feitelijk geen functie meer had. Dit is door [eiser] niet voldoende gemotiveerd weersproken. Integendeel, het antwoord op vraag 1 in het derde deskundigenbericht lijkt het standpunt van [gedaagde ] te ondersteunen.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat [eiser] ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde ] worden vastgesteld op een bedrag van € 622,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde ] .
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter