3.4.De moeder heeft, na aanvulling c.q. wijziging van het verzoekschrift, verzocht te bepalen dat:
- de beschikking van 13 juli 2016 wordt gewijzigd, in die zin dat [minderjarige 1] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder zal hebben;
- de zorgregeling met betrekking tot beide kinderen, zoals vastgelegd bij beschikking van 12 juni 2019 te wijzigen, in die zin de kinderen bij de vader zijn op het moment dat de kinderen willen;
- de beschikking van 17 december 2009 en de nadien gemaakte afspraken aangaande de kosten van de kinderen te wijzigen en te bepalen dat de vader bij vooruitbetaling aan de moeder zal voldoen een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van [minderjarige 1] met ingang van 1 maart 2021 € 291,-- per maand, en met ingang van 16 oktober 2021 € 418,-- per maand;
- de beschikking van 17 december 2009 en de nadien gemaakte afspraken aangaande de kosten van de kinderen te wijzigen en te bepalen dat de vader bij vooruitbetaling aan de moeder zal voldoen een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van [minderjarige 2] met ingang van 1 maart 2021 € 295,-- per maand, en met ingang van 16 oktober 2021 € 486,-- per maand;
- de vader wordt veroordeeld tot afgifte van de in alinea 11 genoemde boeken op het adres van de moeder, binnen 5 dagen na de in deze te wijzen beschikking, op straffe van een dwangsom van € 250,-- per dag of dagdeel dat de vader hiermee in gebreke blijft;
- aan haar vervangende toestemming wordt verleend voor een verblijf van [minderjarige 1] in Canada van 24 december 2021 tot en met 6 januari 2022;
- de moeder wordt belast met het eenhoofdig gezag over beide kinderen.