In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. I. van Welij van Stichting Achmea Rechtsbijstand, een vordering ingesteld tegen Diek B.V., vertegenwoordigd door mr. R.S. Levenga van Stichting Univé Rechtshulp, wegens onbetaalde facturen voor werkzaamheden die eiser heeft verricht in opdracht van Diek. De werkzaamheden betroffen montage- en graafwerkzaamheden voor Ziggo en KPN. Eiser vordert een bedrag van € 11.493,36, bestaande uit hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, en wettelijke handelsrente. Diek B.V. heeft de vordering betwist en een tegenvordering ingesteld voor een bedrag van € 2.275,80, bestaande uit een bruikleenvergoeding en herstelkosten voor schade die eiser zou hebben veroorzaakt.
Tijdens de zitting op 18 februari 2022 heeft de kantonrechter de standpunten van beide partijen gehoord. Eiser stelt dat hij op basis van mondelinge afspraken recht heeft op betaling van de facturen, terwijl Diek aanvoert dat de facturen niet in overeenstemming zijn met de gemaakte afspraken. De kantonrechter heeft eiser in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van zijn stelling dat er mondelinge afspraken zijn gemaakt die afwijken van de schriftelijke overeenkomst. Tevens heeft de kantonrechter Diek in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren van de door eiser veroorzaakte schade.
De kantonrechter heeft de verdere beslissing aangehouden in afwachting van de bewijslevering door beide partijen. De zaak is gecompliceerd door de tegenvordering van Diek en de betwisting van eiser over de schade en de bruikleenvergoeding. De kantonrechter heeft beide partijen aangespoord om te overwegen tot een vergelijk te komen, gezien de tijd en kosten die verdere procedures met zich meebrengen.