Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare gehandicaptenparkeerkaart. Betrokkene had het beroep te laat ingesteld, maar de kantonrechter besloot om hier overheen te stappen en de zaak inhoudelijk te behandelen. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar matigde deze tot € 30,00.
De procedure begon toen betrokkene een boete ontving en hiertegen beroep instelde bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Betrokkene ging vervolgens in beroep bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 15 februari 2022 waren zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als betrokkene aanwezig. De kantonrechter overwoog dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar was, gezien de onduidelijkheid over de procedure en de taalbarrière van betrokkene.
De kantonrechter concludeerde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond en dat betrokkene deze niet had ontkend. Echter, de kantonrechter vond aanleiding om de boete te matigen, omdat de partner van betrokkene op de dag van de overtreding wel over een geldige gehandicaptenparkeerkaart beschikte, maar deze niet zichtbaar in de auto was geplaatst. De uitspraak werd gedaan door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, waarbij de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en de boete werd gematigd.