Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en heeft daartegen beroep ingesteld. Echter, dit beroep is door de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Betrokkene dacht dat hij, door de boete niet te betalen, automatisch opgeroepen zou worden voor een zitting bij de rechter, wat niet het geval bleek te zijn. De kantonrechter oordeelde dat deze gedachte niet als verschoonbare termijnoverschrijding kon worden aangemerkt. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift is zes weken, en betrokkene had zijn beroep pas op 24 januari 2021 ingediend, terwijl dit uiterlijk op 24 december 2020 had moeten gebeuren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de informatie over het indienen van beroep duidelijk was vermeld in de initiële beschikking. Betrokkene had deze informatie kunnen en moeten kennen. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat betrokkene tijdens de zitting zijn beklag deed over de communicatie met de rechtbank, maar dit werd niet als relevant voor de termijnoverschrijding beschouwd. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde dat de verhoging van € 200,00 die door het CJIB was opgelegd, terecht was, maar dat de officier van justitie deze verhoging uit coulance zou intrekken.
De uitspraak van de kantonrechter houdt in dat het beroep ongegrond wordt verklaard en dat de officier van justitie de verhoging van de boete teniet zal doen. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.