ECLI:NL:RBNHO:2022:3212

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9608424 \ WM VERZ 21-1315
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring beroep tegen niet-ontvankelijkheid door de officier van justitie in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen en daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, omdat betrokkene het beroep te laat had ingediend. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 15 februari 2022, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het rijden van 4 km per uur boven de toegestane snelheid op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. Betrokkene was het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en had in zijn beroepschrift gronden aangevoerd. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene het beroep bij de officier van justitie te laat had ingesteld, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift volgens de Algemene wet bestuursrecht zes weken bedraagt. Betrokkene had zijn beroep pas op 7 april 2021 ingediend, terwijl dit uiterlijk op 24 februari 2021 ontvangen had moeten zijn.

De kantonrechter concludeerde dat niet aannemelijk was geworden dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar was. Daarom werd het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter C.E. van Oosten-van Smaalen, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak in beroep te gaan bij het tribunal d'instance de Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9608424 \ WM VERZ 21-1315
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 15 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] , [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 februari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 4 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de officier van justitie te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 7 april 2021, terwijl dat beroep uiterlijk op 24 februari 2021 ontvangen had moeten zijn. Niet aannemelijk is geworden dat deze overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene bij de officier dus terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
En application de l'article 14 de la loi
WAHV, un recours peut être introduit contre cette décision dans les 6 semaines suivant la date d'envoi mentionnée ci-dessous auprès du tribunal d'instance de Leeuwarden. La déclaration de recours doit être envoyée à ce secteur du tribunal (Postbus 1621, 2003 BR Haarlem). La loi part du principe que la procédure se déroulera entièrement sous forme écrite à moins que, dans votre déclaration de recours, vous n'ayez formellement requis une instruction verbale de cette affaire.
Datum toezending: