ECLI:NL:RBNHO:2022:3211
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen administratieve sanctie wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was opgelegd omdat betrokkene als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthield. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals betrokkene zelf.
Betrokkene betwist de gedraging en heeft in zijn beroepschrift aangegeven dat hij niet bekend is met het voorval. Hij vreest voor een persoonsverwisseling of een onjuiste vaststelling van zijn identiteit. De officier van justitie heeft nagelaten om een aanvullend proces-verbaal op te vragen dat deze twijfels had kunnen wegnemen. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat zij geen verzoek meer zal doen om dit alsnog te doen.
Gezien de ontstane twijfel over de gedraging heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie de kantonrechter verzocht om het beroep gegrond te verklaren. De kantonrechter heeft dit verzoek gevolgd, het beroep gegrond verklaard en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, evenals de beslissing van de officier van justitie, vernietigd. De kantonrechter heeft bepaald dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan hem terugbetaalt. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.