Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de vrouw de verkoop van de gemeenschappelijke woning na de beëindiging van haar relatie met de man. Partijen, die samen een zoon van 11 en een dochter van 7 jaar hebben, zijn gezamenlijk eigenaar van de woning. De vrouw woont momenteel in een huurwoning die zij te duur vindt en wil de woning verkopen om van haar deel van de overwaarde een goedkopere woning te kunnen kopen. De man daarentegen, die in de woning wil blijven wonen voor het welzijn van de kinderen, geeft aan niet in staat te zijn de vrouw uit te kopen.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw een spoedeisend belang heeft bij de verkoop van de woning, gezien haar huidige woonsituatie en de financiële druk die zij ervaart. De man heeft onvoldoende openheid van zaken gegeven over zijn financiële mogelijkheden om de woning over te nemen, wat de rechter ertoe brengt om de vordering van de vrouw toe te wijzen. De rechter benoemt een makelaar die de woning zal verkopen en bepaalt dat de man moet meewerken aan de verkoop en de adviezen van de makelaar moet opvolgen.
De uitspraak benadrukt het belang van het welzijn van de kinderen, maar concludeert dat de vrouw recht heeft op haar deel van de overwaarde en dat de man niet in staat is om de woning te behouden zonder de financiële middelen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.H. Schotman op 12 april 2022.