Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. De betrokkene had tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de officier van justitie niet aanwezig, maar de betrokkene was wel aanwezig.
De kantonrechter heeft overwogen dat de betrokkene niet in staat was de in artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) voorgeschreven zekerheid te betalen, en heeft besloten om het bedrag van de te betalen zekerheid te verlagen tot nihil. De betrokkene had het beroep te laat ingesteld, maar de kantonrechter achtte de termijnoverschrijding verschoonbaar, omdat de betrokkene later op informatie was gestuit die hem deed twijfelen aan de rechtmatigheid van de boete.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Er was twijfel of het voertuig wel of niet tot de bedrijfsvoorraad van de betrokkene behoorde. De betrokkene had contact gehad met een medewerker van het RDW, die had aangegeven dat er aan gewerkt werd om het voertuig aan de handelsvoorraad toe te voegen. Aangezien het aannemelijk was dat het een administratieve kwestie betrof en het voertuig niet onverzekerd op de weg was, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd.