ECLI:NL:RBNHO:2022:3204

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9525493 \ WM VERZ 21-1027
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie en zekerheidstelling in verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, zitting houdende in Haarlem, op 31 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen en daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 31 januari 2022 was er geen vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig. De betrokkene heeft aangevoerd dat hij niet in staat is de in artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) voorgeschreven zekerheid te betalen. De kantonrechter heeft de betrokkene de gelegenheid gegeven om zijn situatie nader te motiveren, maar de betrokkene is niet verschenen op de zitting.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene geen inkomensgegevens heeft verstrekt en niet is verschenen om een toelichting te geven. Hierdoor was er volgens de kantonrechter geen grond om de zekerheidstelling te verlagen. De kantonrechter heeft de betrokkene nogmaals in de gelegenheid gesteld om de zekerheid te betalen, met een bedrag van € 234,00 dat binnen vier weken na verzending van de uitspraak op de rekening van het Centraal Justitieel Incassobureau moet worden bijgeschreven. Indien de betrokkene niet aan deze verplichting voldoet, zal het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard, wat betekent dat de kantonrechter het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen.

De uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. De betrokkene is nogmaals gewezen op de noodzaak om de zekerheid te betalen om verdere gevolgen te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9525493 \ WM VERZ 21-1027
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 31 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 januari 2022. Op de zitting is geen vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen.
Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11 WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. Betrokkene is de gelegenheid gegeven om op de zitting van 31 januari 2022 nader te motiveren en te onderbouwen dat hij niet in staat is die zekerheid te betalen. Betrokkene is niet op die zitting verschenen.
Nu betrokkene geen inkomensgegevens heeft verstrekt en niet op de zitting is verschenen om een toelichting te geven, is de kantonrechter van oordeel dat er geen grond is om de zekerheidstelling te verlagen.
De kantonrechter stelt betrokkene nog eenmaal in de gelegenheid om de zekerheid te betalen. Het bedrag ad € 234,00 dient binnen vier weken na verzending van deze uitspraak te zijn bijgeschreven op rekening NL56INGB0705005100 ten name van het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden onder vermelding van het hierboven vermelde CJIB-nummer.
Als betrokkene niet voldoet aan de verplichting tot tijdige zekerheidstelling, zal de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dat wil zeggen dat de kantonrechter het beroep dan niet inhoudelijk kan beoordelen omdat de zekerheid niet is betaald.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ stelt betrokkene nog eenmaal in de gelegenheid om het bedrag aan zekerheidstelling te betalen;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 234,00 binnen vier weken na verzending van deze beslissing moet zijn betaald.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Datum toezending: