ECLI:NL:RBNHO:2022:3198

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9525572 \ WM VERZ 21-1033
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie en zekerheidstelling in verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan op 31 januari 2022 in een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en heeft hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 31 januari 2022 is er geen vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11 WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. Hoewel betrokkene een bedrag van € 42,33 heeft betaald, was dit niet voldoende, aangezien de minimale zekerheid € 234,00 bedroeg (bestaande uit een initiële boete van € 225,00 en € 9,00 aan administratiekosten).

De kantonrechter heeft betrokkene de gelegenheid gegeven om op de zitting nader te motiveren waarom hij niet in staat is de volledige zekerheid te betalen. Betrokkene is echter niet op de zitting verschenen en heeft geen inkomensgegevens verstrekt. Hierdoor heeft de kantonrechter geconcludeerd dat er geen grond is om de zekerheidstelling te verlagen. Betrokkene is nogmaals in de gelegenheid gesteld om het resterende bedrag van € 191,67 binnen vier weken na verzending van de uitspraak te betalen. Indien betrokkene niet aan deze verplichting voldoet, zal de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaren, wat betekent dat de inhoudelijke beoordeling van het beroep niet kan plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9525572 \ WM VERZ 21-1033
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 31 januari 2021
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 januari 2022. Op de zitting is geen vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen.
Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11 WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. Er is door betrokkene wel een bedrag ad € 42,33 betaald, maar dit had mimimaal € 234,00 (initiële boete ad € 225,00 + € 9,00 administratiekosten) moeten zijn. Betrokkene is daarom de gelegenheid gegeven om op de zitting van 31 januari 2022 nader te motiveren en te onderbouwen dat hij niet in staat is de volledige zekerheid te betalen. Betrokkene is niet op die zitting verschenen.
Nu betrokkene geen inkomensgegevens heeft verstrekt en niet op de zitting is verschenen om een toelichting te geven, is de kantonrechter van oordeel dat er geen grond is om de zekerheidstelling te verlagen.
De kantonrechter stelt betrokkene nog eenmaal in de gelegenheid om de minimaal vereiste zekerheid te betalen. Nu betrokkene reeds € 42,33 heeft betaald, dient er nog een bedrag ad (€ 234,00 minus € 42,33 =) € 191,67 betaald te worden. Dit bedrag dient binnen vier weken na verzending van deze uitspraak te zijn bijgeschreven op rekening NL56INGB0705005100 ten name van het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden onder vermelding van het hierboven vermelde CJIB-nummer.
Als betrokkene niet voldoet aan de verplichting tot tijdige zekerheidstelling, zal de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaren. Dat wil zeggen dat de kantonrechter het beroep dan niet inhoudelijk kan beoordelen omdat de zekerheid niet is betaald.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ stelt betrokkene nog eenmaal in de gelegenheid om het bedrag aan zekerheidstelling te betalen;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 191,67 binnen vier weken na verzending van deze beslissing moet zijn betaald.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Datum toezending: