ECLI:NL:RBNHO:2022:3195

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9525439 \ WM VERZ 21-1024
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor onnodig geluid veroorzaken met motorvoertuig

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De boete was opgelegd wegens het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was betrokkene aanwezig, vergezeld door haar partner, maar er was geen vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. Betrokkene ontkende de gedraging die aan de boete ten grondslag lag en voerde aan dat haar partner, die naast haar zat, flink gas moest geven om in het verkeer te kunnen invoegen. Dit leidde tot een verhoogd geluidsniveau, wat volgens betrokkene niet als onnodig geluid kan worden gekwalificeerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er twijfels zijn gerezen over de waarneming van de verbalisant, waardoor niet is komen vast te staan dat de gedraging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

Op basis van deze overwegingen heeft de kantonrechter geoordeeld dat de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep van betrokkene is gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie, evenals de beschikking waarbij de boete was opgelegd, zijn vernietigd. De kantonrechter heeft bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan haar moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9525439 \ WM VERZ 21-1024
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 31 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 31 januari 2022. Op de zitting is geen vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is wel ter zitting verschenen, vergezeld door haar partner, de heer [naam] . De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- of snorfietser onnodig geluid veroorzaken.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar partner, waar zij op dat moment naast zat, flink gas moest geven om vanaf de kruisende straat in te kunnen voegen in het overige verkeer, en omdat het voertuig op een helling stond. Met het voertuig van betrokkene, dat een V8-motor heeft, is het volgens betrokkene dan ook logisch dat er meer geluid werd geproduceerd dan met een ander voertuig het geval zou zijn geweest. Volgens betrokkene is er echter geen sprake geweest van ‘onnodig geluid veroorzaken’. Door deze uiteenzetting is bij de kantonrechter twijfel ontstaan over de waarneming van de verbalisant en staat de gedraging daardoor niet vast. Nu de gedraging niet vaststaat, is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: