ECLI:NL:RBNHO:2022:3188

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9641216 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding op autosnelweg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde van Verbo Juridisch Advies, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig was. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, een overschrijding van de maximumsnelheid met 36 km per uur betreft. De betrokkene heeft betwist dat de meting correct is uitgevoerd en heeft aangevoerd dat het onmogelijk is dat de verbalisant direct bij het oprijden van de snelweg een snelheid van 150 km per uur heeft behaald. De kantonrechter heeft dit verweer verworpen, stellende dat een oprit naar een snelweg enkele honderden meters lang is en dat het niet uitgesloten is dat een snelheid van 150 km per uur kan worden behaald op deze oprit.

De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de bevoegdheid van de verbalisant niet in twijfel kan worden getrokken op basis van de aangevoerde argumenten van de gemachtigde. De meting is uitgevoerd met een gekalibreerde boordsnelheidsmeter en de kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de meting. De boete is derhalve terecht opgelegd en het beroep wordt ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft ook het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9641216 \ WM VERZ 22-44
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verbo Juridisch Advies

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 februari 2022. Op de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie een schriftelijk standpunt ingenomen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft aangegeven het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 36 km per uur.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Bevoegdheid verbalisant
Zoals in het arrest van het hof van 23 december 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:10797) is overwogen, is het bestaan van de bevoegdheid van de betreffende ambtenaar ten tijde van het vaststellen van de gedraging het uitgangspunt. Dit is slechts anders indien hetgeen wordt aangevoerd gerede twijfel doet ontstaan omtrent de bevoegdheid van de ambtenaar. De enkele betwisting van die bevoegdheid doet een dergelijke twijfel niet ontstaan. Datzelfde geldt voor de stelling van de gemachtigde dat hij de akte van aanstelling niet heeft kunnen achterhalen. De enkele stelling dat dit stuk niet kan worden achterhaald, is onvoldoende om het als een op de zaak betrekking hebbend stuk aan te merken. De kantonrechter verwerpt het verweer met betrekking tot de (ontbrekende) bevoegdheid van de ambtenaar.
De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:

De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. de gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, door bestuurder met een gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende tussenafstand te volgen.
Afgelezen snelheid boordsnelheidsmeter: 150
Snelheid volgens kalibratietabel: 141.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid: 136.
Toegestane snelheid: 100.
Overschrijding met: 36.
Meetafstand: 1000 m.
Tussenafstand: 75 m. (…)
Aan betrokkene is de cautie verleend.
De gedraging vond plaats binnen de bebouwde kom.
Verklaring betrokkene: U liep op mij uit.
Met betrekking tot de bebording
In een geval als dit, waarin de ambtenaar rijdend in een dienstvoertuig een snelheidsmeting uitvoert, kan ervan worden uitgegaan dat de ambtenaar de bebording zelf tijdens het rijden heeft waargenomen. De kantonrechter ziet daarom in hetgeen de gemachtigde aanvoert geen aanleiding om eraan te twijfelen dat de snelheidsmeting heeft plaatsgevonden op een stuk van de A7 waarop op dat moment door middel van bord A1 was aangegeven dat de toegestane maximumsnelheid 100 km per uur bedroeg. Bij deze stand van zaken hoeft nader onderzoek naar de bebording niet plaats te vinden. De kantonrechter verwerpt dit verweer.
Met betrekking tot de meting
De boordsnelheidsmeter in een politievoertuig hoeft volgens artikel 1 van de Regeling meetmiddelen politie niet te zijn geijkt. Deze hoeft dus niet te zijn voorzien van een NMI-certificaat. In de bij het dienstvoertuig horende kalibratietabel is vastgelegd met welke snelheden de op de boordsnelheidsmeter af te lezen snelheden overeenkomen. De snelheid volgens de kalibratietabel betreft dus niet een correctie van de meting. De Aanwijzing snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers is per 1 april 2015 vervallen. Op gedragingen van na die datum is de Aanwijzing meting snelheidsoverschrijdingen van toepassing. Daarin staat onder 2.1. 'Maximale fout' met betrekking tot de gekalibreerde boordsnelheidsmeter in een dienstvoertuig van de politie het volgende: "De maximale fout voor gekalibreerde boordsnelheidsmeters bedraagt 3 km/h voor snelheden niet hoger dan 100 km/h en 3 procent van de werkelijke snelheid voor snelheden hoger dan 100 km/h. De in de kalibratietabel onder gemeten snelheid opgenomen waarden (bijlage bij het aanvullend proces-verbaal) moeten daarom ook met deze waarden worden gecorrigeerd.". Daarin staat dat bij een gemeten snelheid van 150 km/h de correctie 9 km/h bedraagt. Dat is ook de correctie die hier is toegepast.
Gemachtigde voert aan dat de meting vanaf het moment dat de verbalisant de snelweg opreed bij hectometerpaal 63.4L is gestart en dat vervolgens over een lengte van 1000 meter is gemeten. Het is onmogelijk dat het voertuig van de verbalisant direct bij het oprijden van de snelweg een snelheid heeft van 150 km per uur. De kantonrechter volgt dit verweer niet. Een oprit naar een snelweg is enkele 100 meters lang. Dit is om voertuigen de gelegenheid te geven om een snelheid te behalen die veilig is om de snelweg op te rijden. Niet valt uit te sluiten dat er een snelheid van 150 km per uur behaald kan worden op deze oprit. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep tegen de boete ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep opgelegd ongegrond.
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: