In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde van Verbo Juridisch Advies, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig was. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, een overschrijding van de maximumsnelheid met 36 km per uur betreft. De betrokkene heeft betwist dat de meting correct is uitgevoerd en heeft aangevoerd dat het onmogelijk is dat de verbalisant direct bij het oprijden van de snelweg een snelheid van 150 km per uur heeft behaald. De kantonrechter heeft dit verweer verworpen, stellende dat een oprit naar een snelweg enkele honderden meters lang is en dat het niet uitgesloten is dat een snelheid van 150 km per uur kan worden behaald op deze oprit.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de bevoegdheid van de verbalisant niet in twijfel kan worden getrokken op basis van de aangevoerde argumenten van de gemachtigde. De meting is uitgevoerd met een gekalibreerde boordsnelheidsmeter en de kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de meting. De boete is derhalve terecht opgelegd en het beroep wordt ongegrond verklaard. De kantonrechter heeft ook het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen.