ECLI:NL:RBNHO:2022:3187

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9628795 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens overschrijding van een doorgetrokken streep

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een administratieve sanctie die is opgelegd aan de betrokkene wegens het overschrijden van een doorgetrokken streep. De gemachtigde van de betrokkene, Boete.nu (M.J.M. Bergers), voert aan dat er een staandehouding had moeten plaatsvinden, maar de kantonrechter, B. Voogd, volgt deze stelling niet. De kantonrechter oordeelt dat op basis van de verklaring van de verbalisant aannemelijk is dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding is geweest. De omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden, zijn hierbij in aanmerking genomen. De kantonrechter stelt vast dat de gedraging, het overschrijden van de doorgetrokken streep, voldoende is aangetoond door de beschikbare gegevens. De betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven tot twijfel aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is gedaan op 18 februari 2022 en de betrokkene kan binnen 6 weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9628795 \ WM VERZ 22-26
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Boete.nu (M.J.M. Bergers)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 februari 2022. Op de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie een schriftelijk standpunt ingenomen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft aangegeven het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
In WAHV-zaken biedt de verklaring van een verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling van de gedraging. Dit is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aanleiding geven te twijfelen.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“(…) Op de voornoemde weg zijn twee rijbanen met verkeer in tegengestelde richting, gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep. Ik zag dat ik ter hoogte van perceel Doggersvaart 57A werd ingehaald door een voertuig. Ik zag dat dit een personenauto betrof met het [kenteken]. Ik zag dat zit voertuig in zijn geheel op de rijbaan reed van het tegemoetkomende verkeer. (...)”
Gemachtigde van betrokkene voert aan dat er staandehouding had moeten plaatsvinden. De kantonrechter volgt deze stelling niet. Anders dan de gemachtigde, acht de kantonrechter het op basis van de verklaring van de ambtenaar wel aannemelijk dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding is geweest. De kantonrechter neemt hierbij de omstandigheden waaronder de gedraging is verricht in aanmerking. Het betreft hier immers het overschrijden van een doorgetrokken streep. Het kan van een ambtenaar in privétijd niet gevergd worden dat hij zelf een overtreding begaat om de bestuurder te volgen.
Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft. De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de aanvullende verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring en de waarneming van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep tegen de boete ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep opgelegd ongegrond.
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: