ECLI:NL:RBNHO:2022:3180

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9641249 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens een snelheidsovertreding van 5 km/u binnen de bebouwde kom. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft een schriftelijk standpunt ingenomen en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verbalisant die ter plaatse aanwezig was tijdens de controle. De snelheidsovertreding was vastgesteld met behulp van een mobiele radar. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd. De kantonrechter verwierp de stelling van de betrokkene dat er mogelijk afwijkende bebording aanwezig was, en concludeerde dat de boete terecht was opgelegd.

Daarom werd het beroep tegen de beschikking ongegrond verklaard en werd het verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9641249 \ WM VERZ 22-50
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 18 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Bezwaartegenverkeersboetes.nl

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 februari 2022. Op de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie een schriftelijk standpunt ingenomen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft aangegeven het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 5 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Uit de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht blijkt dat de snelheidsovertreding is vastgesteld met behulp van een mobiele radar, waarbij de verbalisant dus zelf ter plaatse aanwezig was en dat een snelheid gold van 50 km/u. Uit rechtspraak volgt dat in geval van een mobiele controle, zoals hier aan de orde, het uitgangspunt is dat de verbalisant die ter plaatste aanwezig is, voorafgaand aan de controle de bebording heeft gecontroleerd (zie de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 februari 2020, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, met nummer ECLI:NL: GHARL:2020:1803). De enkele stelling dat er ter plaatse mogelijk bebording met afwijkende maximale snelheid kan hebben gestaan of dat er bebording ontbreekt, is daartegenover onvoldoende reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt daarom ongegrond verklaard.
Nu het beroep tegen de boete ongegrond wordt verklaard ziet de kantonrechter geen aanleiding om proceskosten toe te kennen.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep opgelegd ongegrond.
‒ wijst het verzoek op vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: