ECLI:NL:RBNHO:2022:3179

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9641238 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens verkeersgedraging op kruispunt

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het niet volgen van de richting die de voorsorteerstrook aangaf op een kruispunt. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene tegen de boete ongegrond verklaard, maar erkende dat de hoorplicht was geschonden, wat leidde tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter moest vervolgens beoordelen of de boete terecht was opgelegd. Uit de verklaringen van de verbalisant bleek dat de betrokkene de voorsorteerstrook niet correct had gevolgd, wat leidde tot gevaarlijke situaties voor andere weggebruikers. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging was begaan en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep tegen de beschikking werd ongegrond verklaard, maar de proceskosten werden vergoed aan de gemachtigde van de betrokkene, vastgesteld op € 650,00. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 9641238 \ WM VERZ 22-47
CJIB-nummer : 240265964
Uitspraakdatum : 18 februari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
[betrokkene]
gemachtigde : Bezwaartegenverkeersboetes.nl

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 18 februari 2022. Op de zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie een schriftelijk standpunt ingenomen. De gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft aangegeven dat de beslissing van de officier van justitie vernietigt dient te worden en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook aangeeft.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft onder andere aangevoerd dat de hoorplicht is geschonden. De officier van justitie heeft erkend dat betrokkene had moeten worden gehoord en dat dit niet is gebeurd. Dat betekent dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd.
Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd, moet de kantonrechter beoordelen of de boete terecht is opgelegd.
Met betrekking tot de gedraging
Naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, houdt de verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB onder meer het volgende in:
“(…) Gedragingsgegevens: Ik, verbalisant zag een Volkswagen Transporter voorzien van kenteken (…) op voorsorteerstrook 2 van de Bestevaerstraat staan. Dit is het voorsorteervak voor rechtdoor naar de Diamantweg. Ik zag vervolgens dat het verkeerslicht op groen ging en dat de voertuigen op voorsorteerstrook 1 en 2 in beweging kwamen. Ik zag vervolgens dat voornoemd voertuig niet de voorgesorteerde richting volgde. Ik zag vervolgens dat voornoemd voertuig van voorsorteervak 2 naar 1 ging, terwijl daar geen ruimte voor was, Ik zag dat vernoemd voertuig hierbij een voertuig op voorsorteerstrook hinderen danwel in gevaar bracht. Ik zag dat vernoemd voertuig een personenauto op voorsorteerstrook 1 zo ernstig hinderde dat dit voertuig hard moest remmen om een aanrijding te voorkomen. Ik zag vervolgens dat vernoemd voertuig via voorsorteerstrook 1 de N242 opreed. (…)”
Uit de verklaringen van de ambtenaar blijkt voldoende dat de gedraging is begaan. Voor het verrichten van deze gedraging is niet van belang of al dan niet de blokmarkering of een doorgetrokken streep is overschreden maar of de richting aangegeven op de voorsorteerstrook, waarvan gebruik is gemaakt, wordt gevolgd. Dat is niet gebeurd. Dat betekent dat de gedraging is verricht. Daarvoor is terecht een boete opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd, wordt daarom ongegrond verklaard.
De gemachtigde van betrokkene heeft verzocht om een proceskostenvergoeding. Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd komen de proceskosten voor vergoeding in aanmerking. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 650,00. Daarbij is voor de procedure bij de officier van justitie een proceskostenvergoeding bepaald van € 270,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0.5, waarde per punt € 541,00) en voor de procedure bij de kantonrechter een proceskostenvergoeding van € 379,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 759,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten tot een bedrag van € 650,00 en wijst de Staat der Nederlanden aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het bedrag van € 650,00 aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Voogd, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: