Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde sub 1]
2. [gedaagde sub 2]
3. [gedaagde sub 3]
1.De zaak in het kort
2.Het procesverloop
3.De feiten
Een (concept van een) indeplaatsstelling overeenkomst (waaruit oa blijkt wie de nieuwe huurder is, hoe de financiële waarborgen geregeld gaan worden, dat het gaat om een “echte” overname van een bedrijf (en dus niet om de wens om alleen het huurcontract over te nemen en daarna een ander soort bedrijf te starten) etc).
4.De vordering
5.Het verweer en de tegenvordering
- samengevat - aan dat [eiseres] geen zwaarwichtig belang heeft bij de gevraagde indeplaatsstelling. Bovendien biedt de voorgestelde huurder onvoldoende financiële waarborg voor een volledige nakoming van de huurovereenkomst en is zij te jong en onervaren om een behoorlijke bedrijfsvoering te kunnen garanderen. Ook wijst [gedaagde sub 1] c.s. op de overige toetsingscriteria vermeld in artikel 7:307 BW die volgens hem moeten leiden tot afwijzing van de vordering van [eiseres] . Op het verweer van [gedaagde sub 1] c.s. wordt in het hierna volgende - voor zover relevant voor de beoordeling - nader ingegaan.
6.Het verweer tegen de tegenvordering
- samengevat - aangevoerd dat zij weliswaar met [gedaagde sub 1] c.s. heeft afgesproken dat zij de kosten voor het opstellen van de overeenkomsten zou dragen, maar dat [gedaagde sub 1] c.s. nu een te hoog bedrag in rekening brengt. Volgens [eiseres] is zij uitsluitend de kosten voor het opstellen van de standaard overeenkomsten verschuldigd en niet tevens de advieskosten. Die zijn niet overeengekomen, zodat dat deel van de vordering dient te worden afgewezen. Daarnaast zijn volgens [eiseres] geen incassowerkzaamheden gevoerd, zodat [gedaagde sub 1] c.s. geen aanspraak kan maken op buitengerechtelijke kosten.