Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Ik neem aan dat je een uurbehandeling gewend bent? Zo ja, dan heb ik nu nog dinsdag 12-01 om 10:00 en donderdag 14-01 om 14:00 uur vrij staan.”Daarop schrijft [eiseres] :
“Dank en noteer maar dinsdag 12-01-2016 om 10.00 uur.”
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
“Super weer de echte CST van je te ontvangen. Nu 2x gehad en dat is echt heel super gewoon.”De kantonrechter volgt [gedaagde] hierin. [eiseres] betwist niet dat zij dit aan [gedaagde] heeft geschreven, maar volgens [eiseres] ziet deze opmerking op eerdere CST behandelingen van andere therapeuten. Dit acht de kantonrechter ongeloofwaardig, gelet op de door [eiseres] gekozen bewoordingen en in het licht van de overige omstandigheden. De e-mail van [eiseres] volgt kort na de tweede door [gedaagde] gestelde CST behandeling, en in dezelfde e-mail benoemt [eiseres] dat zij gedurende vele jaren van zeker vijf verschillende therapeuten CST behandelingen heeft gehad. Dat de opmerking ‘nu 2x gehad’ slaat op eerdere behandelingen is daarmee onlogisch, en [eiseres] licht haar stelling verder ook niet toe. Hiermee is voldoende aannemelijk geworden dat [eiseres] ook op 25 januari 2016 een CST behandeling van [gedaagde] heeft ondergaan.