ECLI:NL:RBNHO:2022:3152

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
C/15/325598 / KG ZA 22-78
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schorsing van tenuitvoerlegging hoofdveroordeling met dwangsom in kort geding

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 11 maart 2022 een verkort vonnis gewezen in een kort geding. De eiser, handelend onder de naam CARES METALEN, had een vordering ingediend tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een hoofdveroordeling met dwangsom. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de veroordeelde om te wachten met het uitvoeren van werkzaamheden tijdelijk zwaarder woog dan het belang van de wederpartij bij onmiddellijke uitvoering. Dit was te wijten aan onduidelijkheid over de detailtekeningen die door de eiser waren aangeleverd. De voorzieningenrechter besloot een ordemaatregel te treffen om recht te doen aan deze tijdelijke situatie, waardoor de veroordeelde kon starten met de werkzaamheden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de termijn voor het afronden van de werkzaamheden niet aannemelijk te kort was, en dat de vordering tot schorsing van de executie van het eerdere vonnis werd afgewezen. De looptijd van de dwangsom werd opgeschort tot 29 maart 2022, zodat de dwangsom niet verbeurd zou worden door de vertraging in de uitvoering van de werkzaamheden. De voorzieningenrechter wees de vorderingen in reconventie af en compenseerde de proceskosten in conventie, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/325598 / KG ZA 22-78

Verkort vonnis in kort geding van 11 maart 2022

in de zaak van

[eiser], tevens handelend onder de naam CARES METALEN,

wonende te [plaats 1],
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
advocaat: mr. F.A.J.H. de Lugt te Amsterdam,
tegen
1.
[gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [plaats 2],
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
advocaat: mr. S.J. Kloosterman te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Cares en [gedaagde 1] c.s. genoemd worden.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 9 maart 2022 wordt spoedshalve een verkort vonnis gewezen. Een uitgewerkt vonnis, waarin de volledige motivering van de beslissing zal worden weergegeven, volgt zo spoedig mogelijk (uiterlijk op 25 maart 2022).

Overwegingen

De voorzieningenrechter zal beslissen dat de vordering tot schorsing van de executie van het vonnis in kort geding van 27 januari 2022 wordt afgewezen. Wel zal worden beslist dat de looptijd van de dwangsom wordt opgeschort tot 29 maart 2022. Vooruitlopend op de motivering van deze beslissing in het uitgewerkte vonnis, licht de voorzieningenrechter de schorsing van de looptijd van de dwangsom als volgt kort toe.
In rechtsoverweging 7.1 van het vonnis van 27 januari 2022 is Cares onder meer veroordeeld binnen zes weken het pand van [gedaagde 1] c.s. wind- en waterdicht te maken, waaronder begrepen het aanleveren van detailtekeningen. Op 28 januari 2022 heeft Cares (detail)tekeningen aangeleverd. Namens [gedaagde 1] c.s. zijn op 7 februari 2022 dusdanige vragen gesteld en opmerkingen gemaakt bij die detailtekeningen, dat in redelijkheid niet van Cares gevergd kon worden dat hij met de uitvoering van de werkzaamheden op basis van de detailtekeningen zou aanvangen. Cares heeft naar aanleiding daarvan ook direct gevraagd om een nadere toelichting.
Aan de onzekerheid over de detailtekeningen is echter (in ieder geval grotendeels) een einde gekomen met de e-mail van de advocaat van [gedaagde 1] c.s. van 15 februari 2022, waaruit blijkt dat [gedaagde 1] c.s. akkoord zijn met de tekeningen van Cares, mits Cares ofwel overal twee profielen toepast, ofwel overal drie profielen (waarbij [gedaagde 1] c.s. deze keuze hebben overgelaten aan Cares). De voorzieningenrechter acht het aannemelijk dat Cares vanaf dat moment (15 februari 2022) met de uitvoering van de werkzaamheden had kunnen starten. In het vonnis van 27 januari 2022 is echter geen regeling opgenomen voor het geval over de (destijds nog aan te leveren) detailtekeningen discussie zou ontstaan, welke situatie zich heeft voorgedaan. De voorzieningenrechter vindt het daarom redelijk om aan te nemen dat de zes weken termijn van rechtsoverweging 7.1 van het vonnis van 27 januari 2022 is gaan lopen op 15 februari 2022. Het voorgaande geeft geen aanleiding om de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen totdat op het inmiddels ingestelde hoger beroep is beslist. Daarvoor is het belang van [gedaagde 1] c.s. bij de tenuitvoerlegging van het vonnis te groot. Vast staat immers dat Cares ook nadat de onzekerheid over de detailtekeningen was weggenomen, is blijven stilzitten. In plaats van het gevorderde, zal de voorzieningenrechter als ordemaatregel de looptijd van de dwangsom opschorten tot 29 maart 2022, zodat de dwangsom niet mede wordt verbeurd vanwege het feit dat Cares door onzekerheid over de detailtekeningen niet met de werkzaamheden kon beginnen.
De voorzieningenrechter zal daarom de ordemaatregel treffen zoals in de beslissing vermeld en de vorderingen in conventie voor het overige afwijzen. De vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen. De (nadere) motivering van de beslissing in conventie en in reconventie volgt in het uitgewerkte vonnis.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
in conventie
- bepaalt dat de looptijd van de dwangsom op grond van het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis in kort geding van 27 januari 2022 (zaaknummer C/15/321196 / KG ZA 21-539) wordt opgeschort tot 29 maart 2022;
- verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af;
- compenseert de proceskosten in conventie tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in reconventie
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk in de proceskosten in reconventie, tot op heden aan de zijde van Cares begroot op € 328,-- voor salaris advocaat;
- verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. Bruin op 11 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1538