ECLI:NL:RBNHO:2022:3064

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
9163624 \ CV EXPL 21-2621
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht, een vordering ingesteld tegen Lot Polish Airlines, ook een rechtspersoon naar buitenlands recht, vanwege een vertraging van vlucht LO268 op 2 april 2019. De passagiers, die met de vervoerder een vervoersovereenkomst hadden gesloten, hebben hun vermeende vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. AirHelp vorderde een compensatie van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, omdat de passagiers hun aansluitende vlucht naar Katowice International Airport hadden gemist door de vertraging van de vlucht.

De vervoerder, Lot Polish Airlines, betwistte de vordering en deed een beroep op buitengewone omstandigheden, die volgens hen de vertraging hadden veroorzaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen. De vervoerder moest aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals weersomstandigheden en ATFM-slotrestricties.

Na beoordeling van de overgelegde bewijsstukken, waaronder vluchtrapporten en weersinformatie, concludeerde de kantonrechter dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging was veroorzaakt door buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen, zoals het omboeken van passagiers en het aanbieden van een hotelovernachting. Daarom werd de vordering van AirHelp afgewezen en werd AirHelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9163624 \ CV EXPL 21-2621
Uitspraakdatum: 30 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp GmbH
statutair gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze “Lot”
statutair gevestigd te Warschau (Polen), mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde E. Cieplak-Greszta

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 31 maart 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen akte uitlating producties meer genomen.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frederic Chopin Airport, Warschau (Polen) naar Katowice International Airport, Katowice (Polen) op 2 april 2019.
2.2.
Vlucht LO268 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Frederic Chopin Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd als gevolg waarvan de passagiers hun aansluitende vlucht naar de eindbestemming hebben gemist.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp Limited.
2.4.
AirHelp Limited heeft vervolgens de vordering gecedeerd aan AirHelp.
2.5.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.6.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en nakosten.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 500,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur dan oorspronkelijk gepland zijn aangekomen op de overeengekomen eindbestemming Katowice International Airport, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagiers het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
5.4.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat het toestel vertraagd is uitgevoerd wegens ATFM-slotrestricties (code 89G: beperkingen op de luchthaven van vertrek en vanwege het weer op bestemming), alsmede wegens vertraging van de voorgaande vlucht LO267. De vlucht in kwestie werd door voornoemde omstandigheden met een vertrekvertraging van één uur en 29 minuten uitgevoerd. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder, onder meer, de vluchtrapporten van vluchten LO267 en LO268 overgelegd, alsmede het ‘Daily Operation Report’ van 2 april 2019, een e-mail van Dispnav en het METAR-rapport. Anders dan AirHelp, is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder met de overgelegde producties voldoende heeft aangetoond dat vluchten LO267 en LO268 onderworpen waren aan restricties.
5.5.
In het vluchtrapport van vlucht LO267 wordt vertragingscode 84 (ATFM due to weather at destination) genoemd als gevolg waarvan de vlucht met een vertrekvertraging van 85 minuten is uitgevoerd. Dat het weer slecht was op plaats van bestemming (Amsterdam) blijkt uit de twee restricties, EHAM02 EHARTI02, aldus de vervoerder. AirHelp stelt dat de vervoerder niet aannemelijk heeft gemaakt waarom vlucht LO267 niet kon vertrekken en andere vluchten wel. De vervoerder heeft de stelling van AirHelp gemotiveerd weersproken en hij heeft hierbij, onder meer, aangevoerd dat uit het METAR-rapport blijkt dat om 15:25 uur UTC sprake was van onweer in Amsterdam die na een uur afnam. Tevens verwijst de vervoerder naar de SRM-messages. Uit de SRM-messages blijkt dat het toestel meerdere malen gewijzigde slottijden opgelegd heeft gekregen wegens vertragingscode 84. De vertraging die is ontstaan door vertragingscode 84 kan naar het oordeel van de kantonrechter als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. Een luchtvaartmaatschappij is immers altijd verplicht een slot op te volgen. Het besluit van de luchtverkeersleiding tot het opleggen van een andere slot is een van buiten komende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed kan uitoefenen en is derhalve niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de luchtvaartmaatschappij. Niet gebleken is dat de vervoerder zelf om een nieuw slot heeft verzocht.
5.6.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Van doorwerking van buitengewone omstandigheden kan sprake zijn als de vertraging van de voorgaande vlucht(en) direct effect heeft gehad op de uitvoering van de betreffende vlucht. Tevens geldt dat besluiten van de luchtverkeersleiding kunnen doorwerken op latere vluchten, mits er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen deze omstandigheid en de vertraging van de latere vlucht. Voldoende gebleken is dat de vertraging van vlucht LO267 direct effect heeft gehad op de uitvoering van de vlucht in kwestie. De vluchten waren immers onderdeel van rotatievlucht Warschau-Amsterdam- Warschau. Bovendien zijn de vluchten met hetzelfde toestel uitgevoerd. In het vluchtrapport van de vlucht in kwestie wordt bij vertragingscode 93 (AIRCRAFT ROTATION. Late arrival of aircraft from another flight/ previous sector) een vertrekvertraging van 69 minuten genoemd. In deze stand van zaken wordt een vertrekvertraging van 69 minuten wegens vertragingscode 93 aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. Naast vertragingscode 93 wordt in het vluchtrapport vertragingscode 89 (restrictions at airport of departure with or without atfm restrictions) genoemd als gevolg waarvan de lucht met een vertrekvertraging van 20 minuten is uitgevoerd. Hierbij heeft de vervoerder aangevoerd dat de vlucht vertraagd is uitgevoerd wegens ATC-slotrestricties vanwege het weer op bestemming. AirHelp betwist dat de vlucht in kwestie vertraagd is uitgevoerd wegens de slechte weersomstandigheden in Amsterdam. De vervoerder heeft niet aannemelijk heeft gemaakt waarom de vlucht niet kon vertrekken en andere vluchten wel, aldus AirHelp. De vervoerder heeft het voorgaande gemotiveerd weersproken en heeft daartoe aangevoerd dat uit het METAR-rapport de slechte weersomstandigheden blijken. Voorts kan uit het weerrapport, dat AirHelp heeft overgelegd en overigens van een onbekende bron komt, worden opmaakt dat 59 andere vluchten eveneens vertraagd zijn uitgevoerd. Dit is een groot aantal en zeker niet volgens de norm, aldus de vervoerder. Tevens heeft de vervoerder screenshots van Flightstats overgelegd waaruit blijkt dat andere vluchten eveneens vertraagd zij uitgevoerd of geannuleerd. De kantonrechter is van oordeel dat de opgelegde restrictie wegens vertragingscode 89 eveneens aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Resumerend is een vertrekvertraging van één uur en 29 minuten ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.7.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft de passagiers omgeboekt naar de eerst beschikbare alternatieve vlucht. Daarnaast heeft de vervoerder de passagiers een hotelovernachting aangeboden. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van AirHelp tot betaling van compensatie wegens vertraging van de vlucht zal worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder.
Dit vonnis is gewezen mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter