ECLI:NL:RBNHO:2022:3062

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
9142957\ CV EXPL 21-2399
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp GmbH, een rechtspersoon naar buitenlands recht, een vordering ingesteld tegen Lot Polish Airlines vanwege compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Lviv via Warschau op 29 maart 2019. Door een vertraging van meer dan drie uur arriveerde de passagier later dan gepland op de eindbestemming, wat aanleiding gaf tot de vordering van AirHelp voor een compensatie van € 250,00.

De vervoerder, Lot Polish Airlines, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, ondanks het treffen van redelijke maatregelen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vertraging van de vlucht inderdaad meer dan drie uur was. De vervoerder moest aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden volgens artikel 5 lid 3 van de Verordening. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende bewijs had geleverd dat de vertraging was veroorzaakt door ATFM-beperkingen en dat deze omstandigheden als buitengewoon konden worden aangemerkt.

De rechter concludeerde echter dat, hoewel er sprake was van buitengewone omstandigheden, de vervoerder onvoldoende buffer had aangehouden tussen de aansluitende vluchten. Ondanks dat de passagier door de vertraging zijn aansluitende vlucht miste, oordeelde de kantonrechter dat de vervoerder in deze omstandigheden niet meer kon worden verweten. De vordering van AirHelp werd afgewezen en de proceskosten werden aan AirHelp opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9142957 \ CV EXPL 21-2399
Uitspraakdatum: 30 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp GmbH
statutair gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde Lof Legal Services
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze “Lot”
statutair gevestigd te Warschau (Polen), mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde E. Cieplak-Greszta

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 17 maart 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft hierna nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Frederic Chopin Airport, Warschau (Polen) naar Danylo Halytskyi International Airport, Lviv (Oekraïne) op 29 maart 2019.
2.2.
Vlucht LO266 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Frederic Chopin Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd als gevolg waarvan de passagier zijn aansluitende vlucht naar de eindbestemming heeft gemist. De passagier is meer dan drie uur later dan oorspronkelijk gepland aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp Limited. AirHelp Limited heeft de vordering vervolgens gecedeerd aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur dan oorspronkelijk gepland is aangekomen op de overeengekomen eindbestemming Danylo Halytskyi International Airport, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagier het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
5.4.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat het toestel vertraagd is uitgevoerd wegens ATFM-beperkingen als gevolg van verminderde Duitse luchtruimcapaciteit (voorschrift: KHVL1H29), alsmede vanwege vertraging van de voorgaande vlucht LO265 (voorschrift: EHAmA29). De vlucht werd door voornoemde omstandigheden met een vertrekvertraging van 54 minuten uitgevoerd. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder de vluchtinformatie van vluchten LO265 en LO266 overgelegd, alsmede de berichten van Eurocontrol en het ‘Daily Operation Report’ van 29 maart 2019. Tevens heeft de vervoerder de ‘Slot Revision Message’ van vluchten LO265 en LO266 overgelegd. Anders dan AirHelp, is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder met de overgelegde producties voldoende heeft aangetoond dat vluchten L0265 en LO266 onderworpen waren aan restricties. In het vluchtrapport van vlucht LO265 wordt vertragingscode 84 (ATFM due to weather at destination) genoemd als gevolg waarvan de vlucht met een vertrekvertraging van 42 minuten is uitgevoerd. AirHelp stelt in het algemeen dat geen sprake is van buitengewone omstandigheden, maar betwist het voorgaande niet. De vertraging die is ontstaan door de opgelegde restrictie kan naar het oordeel van de kantonrechter dan ook als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. Een luchtvaartmaatschappij is immers altijd verplicht een slot op te volgen. Niet gebleken is dat de vervoerder zelf om een nieuw slot heeft verzocht. Naast vertragingscode 84 wordt in het vluchtrapport van vlucht LO265 vertragingscode 93G genoemd als gevolg waarvan de vlucht met een vertrekvertraging van vijf minuten is uitgevoerd. Door de vervoerder wordt ten aanzien van deze vertragingscode geen beroep gedaan op buitengewone omstandigheden. Resumerend is enkel de vertrekvertraging van 42 minuten wegens vertragingscode 84 aan te merken als een buitengewone omstandigheid.
5.5.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Van doorwerking van buitengewone omstandigheden kan sprake zijn als de vertraging van de voorgaande vlucht(en) direct effect heeft gehad op de uitvoering van de betreffende vlucht. Tevens geldt dat besluiten van de luchtverkeersleiding kunnen doorwerken op latere vluchten, mits er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen deze omstandigheid en de vertraging van de latere vlucht. Voldoende gebleken is dat de vertraging van vlucht LH0265 direct effect heeft gehad op de uitvoering van onderhavige vlucht, hetgeen niet door AirHelp wordt betwist. In het vluchtrapport van de vlucht in kwestie wordt bij vertragingscode 93 (AIRCRAFT ROTATION. Late arrival of aircraft from another flight/ previous sector) een vertrekvertraging van 42 minuten genoemd. In deze stand van zaken wordt een vertrekvertraging van 42 minuten wegens vertragingscode 93 aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. Naast vertragingscode 93 wordt in het vluchtrapport vertragingscode 81 genoemd, hetgeen staat voor: “ATFM due to atx en-route demand/ capacity. Standard demand/capacity problems” als gevolg waarvan de vlucht met een vertrekvertraging van 12 minuten is uitgevoerd. Hierbij verwijst de vervoerder naar het voorschrift KHVL1H29, zoals staat vermeld in de Slot Revision Message. De kantonrechter is van oordeel dat de opgelegde restrictie wegens vertragingscode 81 aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Resumerend is een vertrekvertraging van 54 minuten ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.6.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft hierbij aangevoerd dat tussen de aansluitende vluchten een overstaptijd van 35 minuten was ingepland. De minimale overstaptijd te Frederic Chopin Airport bedraagt 30 minuten. De vervoerder heeft dan ook onvoldoende buffer aangehouden om eventuele vertragingen op te vangen, aangezien een buffer van 20 minuten redelijk wordt geacht. Dit neemt niet weg dat de passagier te Warschau een vertraging van 54 minuten had en dat hij, ook al zou de vervoerder voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen. De vervoerder heeft de passagier omgeboekt naar een andere vlucht. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van AirHelp tot betaling van compensatie wegens vertraging van de vlucht zal dan ook worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter