ECLI:NL:RBNHO:2022:3060

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
8587545 \ CV EXPL 20-5203
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie luchtvaartmaatschappij en uitvoerende luchtvaartmaatschappij in het kader van Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Corendon Dutch Airlines B.V. De passagier had een vordering ingesteld tegen de vervoerder, omdat hij compensatie verlangde voor een geannuleerde vlucht van Antalya naar Amsterdam op 1 juli 2019. De passagier had de vervoersovereenkomst gesloten via Kiwi.com en vorderde een bedrag van € 400,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers.

De vervoerder, Corendon Dutch Airlines, betwistte de vordering en stelde dat zij niet de uitvoerende luchtvaartmaatschappij was. De kantonrechter heeft de argumenten van de vervoerder overwogen, waarbij werd vastgesteld dat de passagier zijn vlucht niet rechtstreeks bij Corendon had geboekt, maar via Kiwi.com. De vervoerder stelde dat de vlucht werd uitgevoerd door Corendon Airlines, een andere entiteit, en dat de passagier zich tot hen moest wenden voor compensatie.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende bewijs had geleverd dat zij niet de uitvoerende luchtvaartmaatschappij was en dat de vordering van de passagier moest worden afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de vervoerder, omdat de passagier ongelijk kreeg in zijn vordering. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de passagier de proceskosten moest betalen, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8587545 \ CV EXPL 20-5203
Uitspraakdatum: 30 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigden mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. M.J.R. Hannink (EUclaim B.V.)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Corendon Dutch Airlines B.V.
statutair gevestigd te Lijnden, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. M. Nijenhuis

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 18 maart 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft hierna nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft bij Kiwi.com een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Antalya Airport (Turkije) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 1 juli 2019.
2.2.
EUclaim B.V. heeft namens de passagier compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.3.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 juli 2019, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 dan wel € 72,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert daartoe aan dat hij niet de contracterende of uitvoerende luchtvaartmaatschappij is geweest en om die reden niet gehouden is tot enige compensatie op grond van de Verordening.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen twisten over de vraag of de vervoerder als uitvoerende luchtvaartmaatschappij kan worden aangemerkt. Indien deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, dan is de passagier wel ontvankelijk in zijn vordering, maar moet de vordering worden afgewezen.
5.2.
Artikel 2 sub b van de Verordening bepaalt dat onder ‘luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert’ wordt verstaan: ‘een luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert of voornemens is uit te voeren in het kader van een overeenkomst met een passagier of namens een andere natuurlijk of rechtspersoon die een overeenkomst heeft met die passagier’. Vervolgens bepaalt de Verordening in artikel 3 lid 5 dat deze van toepassing is;“op elke luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en vervoer aanbiedt aan passagiers als bedoeld in de leden 1 en 2. Indien de luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert geen overeenkomst heeft met de passagier, doch activiteiten uitvoert die onder deze verordening vallen, wordt zij geacht dit te doen namens de persoon die een overeenkomst heeft met die passagier.” Uit het arrest van het Hof van 4 juli 2018 (zaak C-532/17) volgt dat voor de vaststelling van het begrip “luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert” in het kader van een mogelijke wet-lease constructie van belang is wie de operationele verantwoordelijkheid van de vlucht draagt.
5.3.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de passagier zijn vlucht niet rechtstreeks bij Corendon heeft geboekt, maar bij Kiwi.com. Er is door de passagier een bevestiging overgelegd die is uitgegeven door Kiwi.com waarop, abusievelijk, Corendon Dutch Airlines staat vermeld. De vervoerder heeft hierbij aangevoerd dat deze bevestiging niet van hem komt. De vervoerder stelt zich op het standpunt dat hij op 1 juli 2019 geen vlucht gepland had staan met vluchtnummer CD21. In de correspondentie voorafgaand aan de dagvaarding is reeds aangegeven dat de vlucht zou worden uitgevoerd door Turistik Hava Tasimacilik A.S. (ook wel Corendon Airlines) met de code CAI, aldus de vervoerder. Er bestaat wel een vlucht CAI021. Met deze vlucht zou de passagier worden vervoerd. Om die reden dient de passagier zich te wenden tot Corendon Airlines.
5.4.
De passagier stelt dat de Verordening van toepassing is op de luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert en dat die luchtvaartmaatschappij geen rechtstreekse contractuele relatie met de passagier hoeft te hebben. Dat is op zich juist. De kantonrechter is echter van oordeel dat de vervoerder voldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die de conclusie rechtvaardigen dat vlucht CD21 niet bestaat. De uitvoerende luchtvaartmaatschappij van vlucht CAI021 betreft, zo blijkt uit de door de vervoerder overgelegde vliegtickets, Corendon Airlines ‘CAI’. De vervoerder kan dan ook niet als uitvoerende luchtvaartmaatschappij worden aangemerkt. De passagier heeft nog aangevoerd dat op het e-ticket citerend “
Luchtvaartmaatschappij: Corendon Dutch Airlines B.V.” staat vermeld. De vervoerder heeft dit gemotiveerd weersproken en hierbij aangevoerd dat uit de overgelegde boekingsbevestiging en de factuur van de passagier als afzender Corendon Alanya staat vermeld, hetgeen duidt op de luchtvaartmaatschappij Corendon Airlines die gevestigd is in Turkije. Dat de passagier stelt dat hij de boekingsbescheiden niet heeft ontvangen doet daar niets aan af. De vervoerder heeft immers voldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet de uitvoerende luchtvaartmaatschappij is geweest, maar Corendon Airlines. Daarbij dient nog te worden vermeld dat de vervoerder meerdere malen, blijkens de e-mails van 30 juli 2019, van 21 augustus 2019 en van 20 september 2019 aan de passagier dan wel aan EUclaim heeft laten weten dat de passagier zich moet wenden tot Corendon Airlines. De vordering tot compensatie op grond van de Verordening moet dan ook worden afgewezen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter