Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1] ,wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 1.737,49, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf zeven dagen na de annulering, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 315,07 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
4.Het verweer
fare conditions) van de vervoerder van toepassing zijn.
5.De beoordeling
fare conditions) van de vervoerder is de vervoerder dan ook slechts gehouden om een gedeelte van de ticketprijs terug te betalen, hetgeen reeds is voldaan, aldus de vervoerder. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat passagier sub 1 de ‘
fare conditions’ bij het maken van de boeking heeft geaccepteerd. Door passagier sub 1 wordt het voorgaande betwist. De passagiers betwisten dat de vervoerder op grond van de algemene voorwaarden niet gehouden zou zijn tot volledige terugbetaling. Door de vervoerder zijn geen algemene voorwaarden overgelegd waaruit de stelling van de vervoerder zou moeten blijken. Voorts stellen de passagiers zich op het standpunt dat de vervoerder alle vluchten met vluchtnummer LH 989 in de maanden juli, augustus en september 2020 heeft moeten annuleren. Passagier sub 1 zou, als zij de vluchten niet zelf had geannuleerd, nooit kunnen vertrekken, aldus de passagiers. Tevens verwijzen de passagiers naar productie 2 bij conclusie van repliek waar de vervoerder zou hebben toegezegd dat zij recht heeft op volledige terugbetaling van de ticketprijs. De vervoerder heeft de stelling dat passagier sub 1 de ‘
fare conditions’bij het maken van de boeking heeft geaccepteerd en hiervan dus op de hoogte was, niet nader onderbouwd. Er kan dan ook niet worden vastgesteld of de passagier bekend was met de gestelde restitutievoorwaarden. Evenmin is voldoende gebleken dat passagier sub 1 ten tijde van het sluiten van de overeenkomst van deze algemene voorwaarden op de hoogte was, laat staan dat zij met toepasselijkheid van de algemene voorwaarden (uitdrukkelijk) heeft ingestemd. Het had op de weg van de vervoerder gelegen om inzichtelijk te maken hoe en wanneer passagier sub 1 met de algemene voorwaarden heeft ingestemd en hoe deze aan passagier sub 1 ter hand zijn gesteld nu de vervoerder een bevrijdend verweer heeft gevoerd. De vervoerder is hierin niet geslaagd. Daar komt bij dat de vervoerder in een e-mail van 23 september 2020, gericht aan Aviclaim, heeft toegezegd dat de passagier sub 1 in aanmerking zou komen voor restitutie. Door de vervoerder wordt dit niet betwist. Resumerend is de vervoerder dan ook op grond van artikel 8 van de Verordening nog gehouden is om het restantbedrag van € 282,95 aan passagier sub 1 te voldoen.
6.De beslissing
griffierecht € 240,00;
salaris gemachtigde € 374,00.