ECLI:NL:RBNHO:2022:2950

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
8856263
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij easyJet. De passagier had een vordering ingesteld wegens vertraging van haar vlucht van Amsterdam naar Liverpool op 1 september 2019. De vlucht had meer dan drie uur vertraging opgelopen, wat volgens de passagier recht gaf op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, easyJet, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een systeemstoring bij de Franse luchtverkeersleiding die leidde tot ATC-restricties voor de voorafgaande vluchten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op haar eindbestemming is aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de rechter oordeelde dat de vervoerder niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de vertraging, aangezien deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden die niet konden worden voorkomen. De kantonrechter concludeerde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken en wees de vordering van de passagier af. De proceskosten werden toegewezen aan de passagier, die ongelijk kreeg in de procedure.

De uitspraak benadrukt de toepassing van de Europese regelgeving inzake luchtreizigersrechten en de voorwaarden waaronder luchtvaartmaatschappijen kunnen worden vrijgesteld van compensatieverplichtingen. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de proceskosten onmiddellijk moeten worden betaald, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8856263 \ CV EXPL 20-929*9
Uitspraakdatum: 23 februari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier] ,wonende te [woonplaats]
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: Yource B.V.
procesgemachtigde: Verdex B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht, easyJet
gevestigd te Londen Luton Airport, Verenigd Koninkrijk, mede kantoorhoudende te Schiphol.
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J. Kumar

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 18 september 2020 vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar John Lennon Airport Liverpool (Verenigd Koninkrijk) op 1 september 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan 3 uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging dan wel annulering van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat sprake is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. De vertraging van de onderhavige vlucht (EZY7004) is het gevolg van de vertraging van de voorafgaande vluchten EZY7193, EZY7914 en EZY7003. Deze vluchten kregen te maken ATC (“
Air Traffic Control”) restricties als gevolg van een systeemstoring bij de Franse luchtverkeersleiding. De vervoerder moest gevolg geven aan deze instructies en was genoodzaakt de voornoemde vluchten met vertraging uit te voeren. De vertraging van de voorgaande vluchten werkt automatisch door naar de vlucht in kwestie EZY7004.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De passagier is met meer dan drie uur vertraging op haar eindbestemming aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden welke ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. In punt 15 van de considerans van de Verordening heeft de Gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.3.
De vervoerder doet een beroep op buitengewone omstandigheden en betoogt daartoe dat het toestel waarmee de vlucht zou worden uitgevoerd gepland stond om voorafgaand aan de vlucht, nog de vluchten EZY7193, EZY7194 en EZY7003 uit te voeren. De vervoerder voert aan dat vlucht EZY7193 meermaals een gewijzigde slottijd opgelegd heeft gekregen. Dit heeft er toe geleid dat de vlucht niet eerder dan 08:50 uur UTC mocht vertrekken. Vlucht EZY7193 is uiteindelijk om 11:15 uur UTC met een aankomstvertraging van 2 uur en 20 minuten in Faro geland. Vlucht EZY7194 zou om 09:25 uur UTC vertrekken vanuit Faro en om 12:15 uur UTC landen in Liverpool. Ook deze vlucht was onderhevig aan gewijzigde ATC slottijden. Uiteindelijk werd aan vlucht EZY7194 een slot van 13:19 uur UTC opgelegd. De vlucht is om 15:51 uur UTC in Liverpool geland. Vlucht EZY7003 zou om 13:05 uur UTC vertrekken vanaf Liverpool en zou om 14:35 uur UTC in Amsterdam aankomen. De slottijd van vlucht EZY7003 is meermaals gewijzigd, tot de vlucht een uiteindelijke slottijd van 16:34 uur UTC opgelegd heeft gekregen. Vlucht EZY7003 is vervolgens om 17:43 uur UTC, met een aankomstvertraging van 3 uur en 8 minuten, in Amsterdam geland.
5.4.
De vlucht in kwestie, EZY7004, stond gepland om om 15:05 uur UTC vanuit Amsterdam te vertrekken. Vanwege de vertraging op de voorafgaande vluchten kon de vlucht niet tijdig vertrekken. Het toestel kon uiteindelijk om 18:27 uur UTC de stand verlaten, om 18:37 uur UTC opstijgen en is om 19:38 uur UTC in Liverpool geland met een aankomstvertraging van 3 uur en 13 minuten.
5.5.
De passagier stelt dat de “Air Traffic Management Restrictions” in het onderhavige geval dienen te worden beschouwd als aanwijzingen van de luchtverkeersleiding, welke gebruikelijk zijn in de luchtvaartsector en niet zelden tot vertragingen leiden. De passagier stelt voorts dat een technisch mankement, waaronder een systeemstoring bij de luchtverkeersleiding, geen buitengewone omstandigheid kan opleveren. De voornoemde omstandigheden zijn volgens de passagier dan ook inherent aan de normale bedrijfsuitvoering van de vervoerder.
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat het intrekken van de oorspronkelijke slottijd en het toekennen van een latere slottijd is aan te merken als een besluit van de luchtverkeersleiding gericht aan het toestel waarmee de vlucht is uitgevoerd. De vervoerder is verplicht door de luchtverkeersleiding opgelegde restricties op te volgen, hij kan daarop geen invloed uitoefenen. In beginsel is niet van belang wat de reden is voor het besluit van het luchtverkeersbeheer. Niet is gebleken dat de luchtverkeersleiding de gewijzigde slottijd heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder. Een systeemstoring bij de Franse luchtverkeersleiding is niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening van de vervoerder. Instructies van de luchtverkeersleiding kunnen worden aangemerkt als buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.7.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder voert aan het inzetten van een reservevliegtuig te hebben onderzocht. Het inzetten van een reservetoestel duurt volgens de vervoerder minimaal 3 tot 4 uur. Daar komt bij dat het reservetoestel lang zou hebben moeten wachten op een vertrekslot, omdat er een ‘backlog’ van vluchten was ontstaan die eerst weggewerkt moest worden. De passagier zou in dat geval met een forsere vertraging op zijn eindbestemming zijn aangekomen. Ook het annuleren van de vlucht zou in dit geval meer ongemak hebben opgeleverd voor de passagier. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De passagier heeft in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagier zal dan ook worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat zij ongelijk krijgt. Weliswaar heeft de passagier verzocht de vervoerder ook in het geval wordt geoordeeld dat de vervoerder bevrijd kan worden van haar betalingsverplichting in de proceskosten te veroordelen, maar dat verzoek wordt afgewezen. Gesteld noch gebleken is dat de passagier niet tot dagvaarding over zou zijn gegaan als zij voorafgaande aan de procedure door de vervoerder in kennis zou zijn gesteld van feiten en omstandigheden die pas in deze procedure bij de passagier bekend zijn geworden. Er is daarom geen grond voor de stelling dat deze procedure voorkomen had kunnen worden als de vervoerder in een eerder stadium meer informatie zou hebben gegeven.
5.9.
Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt;
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
6.3
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter