ECLI:NL:RBNHO:2022:2865

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
15/870145-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en witwassen van Apple producten bij Expeditors International BV

Op 27 december 2016 vond er tussen 02:03 en 03:05 uur een diefstal plaats van een zending dozen met Apple producten bij Expeditors International BV in Badhoevedorp. De totale waarde van de gestolen lading bedroeg ongeveer € 3.691.000,-. Uit camerabeelden bleek dat de pallets door een onbekende chauffeur zijn ingeladen en van het terrein zijn gereden. Verdachten werden later die dag aangetroffen bij een opslagloods in Delft, waar zij dozen met de gestolen goederen overlaadden vanuit een bestelbus. De rechtbank heeft de verdachte primair vrijgesproken van diefstal, maar het subsidiaire feit van witwassen bewezen verklaard. De verdachte had samen met anderen een grote hoeveelheid Apple producten voorhanden, terwijl hij wist dat deze goederen afkomstig waren uit een misdrijf. De rechtbank overwoog dat de verdachte een initiërende rol had door de opslagruimte te regelen en dat hij geen verantwoording nam voor zijn daden. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 10 maanden op, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870145-17 (P)
Uitspraakdatum: 23 maart 2022
Tegenspraak ex artikel 279 Wetboek van Strafvordering
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 maart 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K. Sanders en van hetgeen de raadsman van de verdachte, mr. S. Schuurman, advocaat te Breukelen, naar voren heeft gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 27 december 2016 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft
weggenomen een groot aantal Apple producten (mobiele telefoons en Ipads) (met
een totale waarde van ongeveer 3.691.000,= euro), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan Apple B.V. en/of Expeditors, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van een vals kostuum;
subsidiair
hij op of omstreeks 27 december 2016 te Badhoevedorp en/of Hillegom en/of Delft, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een)
ander(en), althans alleen, een groot aantal Apple producten (mobiele telefoons en/of lpads)
(met een totale waarde van ongeveer 3.691.000,= euro) heeft/hebben verworven,
voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat
bovenomschreven goederen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk
afkomstig wa(s)(ren) uit enig (eigen) misdrijf.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de integrale vrijspraak bepleit van de verdachte.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsman – samengevat – naar voren gebracht dat uit de verklaring van [betrokkene] niet volgt dat [betrokkene] de box gehuurd heeft voor de verdachte en voorts dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wist of had moeten vermoeden dat de (inhoud van de) dozen een criminele herkomst hadden.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Vrijspraak primaire feit
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte primair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat zich in het dossier onvoldoende bewijs bevindt voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal van de lading met producten van het merk Apple.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden subsidiaire feit
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
Bewijsoverweging
De rechtbankstelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 27 december 2016 tussen 02:03 en 03:05 uur vindt er een diefstal plaats van een zending dozen met daarin producten van het merk Apple bij Expeditors International BV in Badhoevedorp (Schiphol). Het betreft 45 pallets. De totale waarde van de gestolen lading bedraagt naar schatting € 3.691.000,-. Uit camerabeelden blijkt dat de pallets in die nacht door een onbekend gebleven chauffeur zijn ingeladen en van het terrein zijn afgereden.
Diezelfde dag omstreeks 14:13 uur huurt [betrokkene] een opslagruimte met nummer 2010 bij Shurgard in Delft. Uit camerabeelden blijkt dat kort daarna door drie andere personen vanuit een bestelbus dozen naar deze opslagruimte worden gebracht.
Na een melding van Shurgard – omdat zij vermoedt dat het mogelijk om illegaal vuurwerk gaat - bij de politie wordt een onderzoek ingesteld en wordt een deel van de bij Expeditors gestolen lading aangetroffen in de dozen die in de door [betrokkene] gehuurde opslagruimte. Het gaat om 165 iPads en 1370 iPhones.
[betrokkene] heeft verklaard de genoemde opslagruimte te hebben gehuurd voor een kennis en hij heeft die kennis ook herkend als één van de drie personen op de print van voornoemde camerabeelden. De andere twee personen kent hij niet. De sleutel en code voor toegang tot de ruimte heeft [betrokkene] aan genoemde kennis gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de verklaring van [betrokkene] dat de verdachte de kennis is waarover hij heeft verklaard. De verdachte is ook door drie verbalisanten herkend op de beelden van de Shurgard.
Ten aanzien van de wetenschap van de verdachte overweegt de rechtbank het volgende. De verdachte heeft binnen 11 uur na de diefstal van de goederen bij Expeditors een ander, [betrokkene], op diens naam een opslagruimte laten huren. De verdachte heeft samen met twee anderen een deel van de gestolen goederen, een grote hoeveelheid dozen met een kostbare inhoud, in die opslagruimte opgeslagen. De verdachte heeft hierover geen enkele verklaring gegeven.
Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte wist dat de dozen die in de opslagruimte werden geplaatst, van misdrijf afkomstig waren.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij op 27 december 2016 te Delft, tezamen en in vereniging met anderen, een groot aantal Apple producten (mobiele telefoons en lpads) voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven goederen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte – rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn - zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat hij de eis van de officier van justitie niet passend vindt nu de verdachte geen rol heeft gespeeld bij de diefstal en het tijdsverloop in deze zaak. Hij heeft verzocht bij een bewezenverklaring een straf conform de duur van het voorarrest op te leggen.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een grote hoeveelheid producten van het merk Apple witgewassen. Hij heeft een initiërende rol gehad door de opslagruimte te regelen, waar de gestolen producten vervolgens zijn opgeslagen.
Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Bovendien houdt het andere vormen van criminaliteit in stand. Daarnaast heeft de verdachte zich van meet af aan op zijn zwijgrecht beroepen en ook op zitting is hij niet verschenen. Daarmee heeft hij blijk gegeven geen verantwoording te nemen voor zijn daden. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
Gezien de aard en de ernst van het bewezenverklaarde komt naar het oordeel van de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in aanmerking.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gekeken naar zijn strafblad, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 1 maart 2022, waarin wordt beschreven dat de verdachte op dit moment niet werkt, maar van plan is medio maart als zzp´er een timmermansbedrijf te starten. De reclassering adviseert een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank acht, alles afwegende en in aanmerking genomen de straffen die in min of meer vergelijkbare gevallen worden opgelegd, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden.
De rechtbank stelt echter vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in dit geval is overschreden. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. Deze termijn is aangevangen op 17 mei 2017, de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld. De rechtbank wijst vonnis op 23 maart 2022 en daarmee is de redelijke termijn met ruim twee jaar en negen maanden overschreden.
De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben. De rechtbank zal daarom in plaats van een gevangenisstraf van 18 maanden, een gevangenisstraf van 10 maanden opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.Onttrekking aan het verkeer

De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten de GSM & Signal detector, dient te worden onttrokken aan het verkeer. Dit voorwerp is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit. Dit voorwerp kan dienen ter voorbereiding van soortgelijke feiten of tot de belemmering van de opsporing daarvan en daarnaast is het ongecontroleerde bezit van voormeld in beslag genomen voorwerp in strijd met het algemeen belang.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36d, 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
10 maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Onttrekt aan het verkeer:
- 1 stuks Detector type: mpd-300x GSM & Signal Detector merk onbekend
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. M.E. Allegro en mr. A.H. de Regt, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A.K. Ramdjan,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 maart 2022.
Mr. De Regt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.