Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 21 mei 2021;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 14 juli 2021.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- de proceskosten.
4.De beoordeling
Operations’waaruit onder meer het volgende blijkt (productie 2 bij het verweerschrift): “
This expected strike action forced operations to pre-plan how to avoid major disruption to passengers and avoid cancellations of flights. For this reason, all flights departing AMS were re-arranged and operated top and from EIN to try and operate as scheduled as much as possible”. De kantonrechter overweegt dat het in eerste instantie aan de vervoerder is om aan te tonen dat hij geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. In onderhavige geval had de vervoerder een keuze, maar heeft hij er voor gekozen - gezien de uitzonderlijke omstandigheden - om de vlucht te annuleren en de vlucht vanaf Eindhoven Airport uit te voeren. De vervoerder heeft summier, maar voldoende aangetoond dat hij hierbij een gedegen afweging heeft gemaakt om te voorkomen dat het alsnog uitvoeren van vluchten vanaf Schiphol tot ernstige verstoringen zouden hebben geleid. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de landelijke staking in het openbaar vervoer op 28 mei 2019 dan ook, gelet op de specifieke omstandigheden van dit geval, als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. Het betreft hier immers een omstandigheid waar de vervoerder geen invloed op kan uitoefenen.