Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50, althans € 90,00, althans een in redelijke justitie door de rechtbank te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten;
- afgifte van het certificaat voor internationale tenuitvoerlegging als bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-verordening (1215/2012) middels het formulier van bijlage I van die verordening.
4.Het verweer
5.De beoordeling
‘Runway visul range’(productie 3 bij conclusie van antwoord). Uit het METAR-rapport kan worden opgemaakt dat tijdens de geplande aankomsttijd van de vlucht het zicht in Erbil onder het minimum kwam, zodat besloten is, in verband met de vliegveiligheid, om de vlucht vertraagd uit te voeren, aldus nog steeds de vervoerder. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat het TAF-rapport het voorgaande bevestigt. Bij slechte weersomstandigheden is volgens de vervoerder niet altijd een slot van de luchtverkeersleiding vereist. De cockpitcrew inspecteert te allen tijde de verwachte weersomstandigheden en neemt de benodigde maatregelen. De vlucht is uiteindelijk om 11:20 uur (lokale tijd) vanuit Istanbul Airport vertrokken naar Erbil International Airport, met een vertrekvertraging van 12,5 uur. De passagier betwist het voorgaande en betwist verder dat de vertraging van de vlucht enkel te wijten is aan de slechte weersomstandigheden. Hierbij verwijst de passagier naar het vluchtrapport waar ook code 34B staat vermeld. Voorts stelt de passagier zich op het standpunt dat de vervoerder de buitengewone omstandigheden onvoldoende heeft onderbouwd en dat de vervoerder nagelaten heeft om aan te tonen welke redelijke maatregelen hij heeft genomen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken.
Pešková en PeškaC-315/15). De kantonrechter ziet onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de cockpitcrew niet in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen, noch dat de beslissing van de cockpitcrew is genomen door omstandigheden die in de invloed- en risicosfeer van de vervoerder lagen en door de vervoerder hadden kunnen worden voorkomen.
groundhandlingten behoeve van de luchtvaartmaatschappij. De passagier heeft echter geen stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat in onderhavig geval daar sprake van zou zijn geweest, noch heeft de passagier dit onderbouwd, zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat.
6.De beslissing
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.