ECLI:NL:RBNHO:2022:2799

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
15/083599-19
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met een recidiverisico

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 januari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) van een betrokkene, geboren in 2003. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de maatregel met twaalf maanden te verlengen toegewezen. De betrokkene heeft goed meegewerkt aan de geboden behandeling en begeleiding, wat heeft geleid tot een positieve ontwikkeling. De rechtbank oordeelt dat verdere behandeling en ondersteuning noodzakelijk zijn om de goede ontwikkelingen voort te zetten en te borgen. De deskundigen hebben geadviseerd de maatregel te verlengen, gezien het recidiverisico en de noodzaak voor een zorgvuldige overgang naar de maatschappij.

Tijdens de gesloten behandeling zijn de betrokkene, zijn raadsman, de officier van justitie en deskundigen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel is opgelegd wegens ernstige misdrijven, waaronder poging tot doodslag. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de recente adviezen van gedragswetenschappers en de voortgang van de behandeling. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de betrokkene vereisen dat de maatregel voortduurt. De beslissing om de maatregel met twaalf maanden te verlengen is genomen om de betrokkene de tijd te geven om de nodige stappen te zetten in zijn behandeling en re-integratie.

De rechtbank benadrukt dat het belangrijk is om de ontwikkelingen van de betrokkene zorgvuldig te volgen en dat er voldoende tijd moet zijn voor de begeleiding en behandeling. De rechtbank hoopt dat de betrokkene zal blijven profiteren van de hulpverlening en dat zijn terugkeer in de maatschappij succesvol zal zijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
Locatie Haarlem
Meervoudige raadkamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 15/083599-19
Uitspraakdatum: 31 januari 2022
BESLISSING (ex artikel 6:6:31 Sv)
naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie, die op 6 januari 2022 op de griffie van deze rechtbank is ingediend. Deze vordering strekt ertoe dat de rechtbank de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de maatregel) van
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim,
hierna te noemen: betrokkene,
zal verlengen met twaalf maanden.

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 18 februari 2020 waarbij aan betrokkene de maatregel is opgelegd wegens poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
  • de vordering van de officier van justitie van 6 januari 2022;
  • een recent opgemaakt, met redenen omkleed advies van 30 december 2021, zoals bedoeld in artikel 6:6:31, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, ondertekend door N. Leunissen, gedragswetenschapper bij Forensisch Centrum Teylingereind, met daarbij als bijlage aantekeningen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene.
Tijdens de gesloten behandeling in raadkamer van 31 januari 2022 zijn gehoord betrokkene, zijn raadsman mr. M. Baadoudi te Haarlem, de officier van justitie en de deskundige L. Min, gedragswetenschapper bij Forensisch Centrum Teylingereind.
Daarnaast waren aanwezig de grootmoeder en de ouders van betrokkene.
Van dit verhoor is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

2.Het standpunt van de inrichting

Uit het verslag en advies van Teylingereind blijkt onder meer dat de deskundigen adviseren de maatregel te verlengen met twaalf maanden. Gelet op de aard en omvang van het recidiverisico is het noodzakelijk dat betrokkene, in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling, de komende periode verder zal werken aan het laatste deel van zijn behandeldoelen. Het is afhankelijk van de voortgang van de behandeling en/of het verloftraject of deze verlenging voldoende zal zijn om de maatregel over een jaar voorwaardelijk te kunnen beëindigen.
De deskundigen zijn van mening dat de behandeling op dit moment nog steeds in het belang is van een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling van betrokkene. De behandeling en structuur van de JJI hebben nog steeds een risicoverlagend effect en zijn als ondersteuning nodig om hem succesvol te laten re-integreren in de maatschappij. Er moet in het traject nog een aantal stappen gezet worden voor een soepele overgang van de instelling naar de maatschappij, bijvoorbeeld de uitbreiding van vrijheden. Hierbij zal er meer beroep worden gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene en zal hij meer worden beïnvloed door zijn sociale netwerk. Oplopende spanningen kunnen zorgen voor een toename van het recidiverisico, zodat de begeleiding en ondersteuning vanuit Teylingereind hierbij van belang zijn.
Het algemeen recidiverisico wordt zonder het kader van de maatregel op ‘matig-laag’ ingeschat. Het grootste risico op geweldsdelicten bestaat wanneer betrokkene zich gekrenkt, uitgedaagd en beledigd voelt, hij de behoefte voelt om zijn ‘eer’ te herstellen en als hij de intenties van anderen negatief interpreteert. Het risico wordt verhoogd als zijn omgeving hem erin ondersteunt dat hij zijn frustraties op een dysfunctionele manier uit. Een geweldsdelict zou kunnen plaatsvinden als incidentele uitbarsting, veroorzaakt door negatieve gevoelens, irritatie en frustratie die geleidelijk zijn opgebouwd en opgekropt. Daarnaast wordt verwacht dat een eventueel geweldsdelict zal plaatsvinden in relatie tot leeftijdsgenoten met wie hij een conflict ervaart. Verder worden de risico’s vergroot wanneer betrokkene weinig slaapt, relaties onderhoudt die spanningen meebrengen en wanneer hij spanning en frustratie gedurende een lange periode niet tijdig en constructief uit. Mogelijk hebben traumatische gebeurtenissen uit het verleden hierop een verder ontregelend effect. Om het recidiverisico verder te verlagen, moet de geïndiceerde behandeling in de visie van de deskundigen voortgezet worden.
Bij een positief verloop van het traject zullen de eerste zes maanden van de verlenging worden gebruikt om de individuele behandeling voort te zetten en het verloftraject uit te breiden. In het verloftraject is het van belang dat betrokkene (zonder begeleiding) de vaardigheden die hij heeft geleerd in Teylingereind toepast in situaties buiten de instelling. Door de uitbreiding van vrijheden zullen de spanningen bij hem in eerste instantie toenemen. Het is van belang dat betrokkene stapsgewijs steeds meer vrijheden krijgt zodat hij geleidelijk de vaardigheden kan toepassen die hij heeft geleerd om spanning te reguleren. Voor het Scholings- en Trainingsprogramma (STP) wordt idealiter zes maanden uitgetrokken. Deze fase zal voor betrokkene niet versneld verlopen, omdat het een periode is waarbij hij de tijd en ruimte moet krijgen zijn leven binnen de maatschappij opnieuw vorm te geven, eventueel met begeleiding en ondersteuning vanuit de reclassering. De reclassering zal aansluiten op het moment dat het STP ingezet wordt en zal op korte termijn worden benaderd. Zo kan er tijd zijn voor kennismaking en contactgroei.
Tot slot is uit het rapport gebleken dat betrokkene structureel gemotiveerd heeft deelgenomen aan de ingezette interventies, zoals schematherapie, MDFT systeemtherapie en YOUTURN. Hij heeft ook goed meegewerkt aan scholing en de regels voor het verlof, dat vanaf december 2021 onbegeleid plaatsvindt. Verder is hij gemotiveerd beter met zijn stress en spanning om te gaan en deze passend te reguleren. Desondanks hebben er de afgelopen periode een aantal incidenten plaatsgevonden, onder andere op 12 oktober 2021, waarbij oplopende stress en spanning bij betrokkene een rol speelden.
De deskundige heeft het advies ter zitting nader toegelicht en onderschreven, en heeft daaraan – zakelijk weergegeven – toegevoegd dat betrokkene een zeer positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. De risicofactoren zijn ook door zijn inzet verkleind en de beschermende factoren zijn vergroot. Er zijn nog punten die in therapie aandacht nodig hebben. Zo is het de komende periode van belang dat er een zogenaamde ‘mini-delictanalyse’ wordt gedaan met betrekking tot het incident van 12oktober 2021. Dit incident heeft namelijk gelijkenissen met het delict waarvoor betrokkene tot de maatregel is veroordeeld. Verder brengt het verlof spanning met zich mee en is het van belang dat betrokkene ondersteund wordt bij de ervaringen die hij buiten de kliniek heeft. Daarnaast zijn de ouders van betrokkene nog maar net in Nederland. Hierdoor is een bepaalde druk weggevallen, maar deze nieuwe situatie brengt ook weer andere zorgen met zich mee. De ouders moeten nog betrokken worden in de systeemtherapie. Op dit moment lijken de traumatische gebeurtenissen die betrokkene in het verleden heeft meegemaakt zijn functioneren niet te beïnvloeden. Het is echter niet uitgesloten dat deze al dan niet in de vorm van een trauma in de toekomst alsnog een rol zullen gaan spelen.
Betrokkene is erg gemotiveerd om mee te werken. Er moet wel voor worden gewaakt dat het niet te snel gaat. Te snel het traject doorlopen zal naar verwachting spanning met zich meebrengen, met het gevaar van terugval en alle schade en vertraging van dien. Het is daarom beter om de maatregel met één jaar te verlengen om betrokkene de tijd te geven de nodige stappen rustig te kunnen zetten.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de maatregel met 12 maanden. Wanneer er voor kortere tijd zou worden verlengd, bestaat er een risico dat het mis gaat en het traject voor betrokkene juist ernstige vertraging oploopt.

4.Het standpunt van betrokkene en zijn raadsman

Door en namens betrokkene is ervoor gepleit de maatregel te verlengen met negen maanden in plaats van een jaar, zodat het STP al na drie maanden kan beginnen. Het gaat heel goed met betrokkene en hij heeft veel van de stappen tot nu toe sneller doorlopen dan gepland. Betrokkene heeft altijd goed meegewerkt met alle begeleiding en behandeling, hoewel hij het nog steeds niet eens is met het oordeel van de rechtbank over zijn rol bij het oorspronkelijke delict. Namens betrokkene is ervoor gepleit hem de erkenning te geven voor zijn inzet en positieve ontwikkeling, en hem de kans te geven te laten zien dat hij ook de komende stappen sneller kan zetten. Daarnaast is er een grote druk op hem weggevallen omdat hij geen onzekerheid meer heeft over zijn ouders.

5.De beoordeling

De rechtbank heeft bij het onderzoek in raadkamer bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
Gelet op het voorgaande, het advies en de toelichting van de deskundige ter zitting, is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan alle wettelijke vereisten voor verlenging van de maatregel. De maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Verder eisen de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen nog steeds dat de maatregel voortduurt. Tot slot is de maatregel nog altijd in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene. De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie daarom toewijzen.
Vervolgens zal de rechtbank zich buigen over de vraag voor hoeveel maanden de maatregel verlengd dient te worden.
De rechtbank acht een verlenging van de termijn van de maatregel met twaalf maanden nodig. Er is sprake van een matig tot laag recidiverisico. Bovendien zijn er nog diverse aandachtspunten waarvoor behandeling en ondersteuning nodig zijn. De komende periode moeten er door betrokkene nog belangrijke stappen worden gezet. Er is voldoende tijd nodig om deze stappen stapsgewijs en zorgvuldig te kunnen nemen. De komende tijd zal betrokkene buiten de kliniek steeds geconfronteerd worden met nieuwe situaties. Deze zullen mogelijk extra spanningen bij betrokkene opleveren. Het zal de nodige tijd kosten met deze spanningen om te gaan en het geleerde in praktijk te brengen en te laten beklijven.
Hierbij is van belang dat in maart 2022 zal worden besproken of betrokkene toe is aan onbegeleid meerdaags verlof. Het goedkeuren hiervan zal ook enige tijd in beslag nemen, waardoor het nog enige tijd op zich laat wachten voordat betrokkene ook daadwerkelijk met onbegeleid meerdaags verlof kan gaan.
Daarnaast moet het incident dat plaatsvond op 12 oktober 2021 nog worden besproken en is het van belang dat de individuele behandeling van betrokkene en de systeemtherapie worden voortgezet. Bij laatstgenoemde therapie moeten de ouders nog worden betrokken. Hoewel het natuurlijk fijn voor betrokkene is dat zij nu in Nederland zijn, brengt hun komst ook onrust voor betrokkene mee. Bijvoorbeeld omdat betrokkene de verantwoordelijkheid heeft om één dag per week bij hen te verblijven als aanvrager van de gezinshereniging, terwijl hij heeft aangegeven na zijn verblijf in Teylingereind bij voorkeur zelfstandig te willen wonen.
Om voldoende tijd te hebben voor de begeleiding en behandeling, waarbij alle hiervoor genoemde aspecten worden meegenomen, is een periode van drie maanden voorafgaand aan het STP niet voldoende. De rechtbank acht het noodzakelijk en ook in het belang van betrokkene dat hij nu de tijd neemt om de goede ontwikkelingen voort te zetten en te borgen. In dat verband is ‘grote stappen snel thuis’ niet verstandig en niet in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
De rechtbank merkt tot slot nog op dat het aan de gemotiveerde inzet van betrokkene te danken is dat hij in zo’n korte tijd zo ver is gekomen. Hiervoor verdient hij dan ook complimenten. De rechtbank hoopt dat betrokkene zal blijven profiteren van de hulpverlening en de behandeling om de kans nog verder te vergroten dat zijn terugkeer in de maatschappij succesvol zal zijn.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De beslissing

De rechtbank:
Verlengtde termijn van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2003, met
twaalf maanden.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. R. van der Heijden, voorzitter,
mrs. M.C.A. Onderwater en Ph. Burgers, allen tevens kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. T. Alexander,
en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2022.