ECLI:NL:RBNHO:2022:2723

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
9516627
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van bewind wegens onvoldoende zelfredzaamheid en resterende schulden

Op 30 maart 2022 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de opheffing van bewind. Verzoeker, die onder bewind staat sinds 7 augustus 2018, heeft verzocht om het bewind op te heffen, omdat hij slechts één schuld heeft en in staat acht deze zelfstandig af te lossen. Hij stelt dat de opheffing van het bewind onnodige kosten voor de maatschappij bespaart en dat hij geen vertrouwen meer heeft in zijn bewindvoerder, Bewindvoering aan Zee B.V. De bewindvoerder daarentegen betwist dat verzoeker in staat is om zijn financiën zelfstandig te beheren en wijst op de krappe budgettaire situatie en de resterende schuld.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 maart 2022 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het bewind is ingesteld op basis van verkwisting en problematische schulden. Ondanks de wens van verzoeker om het bewind op te heffen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in staat is om zijn financiën zelfstandig te beheren. Dit blijkt onder andere uit het feit dat verzoeker de jaarlijkse rekening en verantwoording niet ondertekent, omdat hij deze onduidelijk vindt.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat verzoeker eerst in kleine stappen moet toewerken naar meer zelfredzaamheid, in overleg met de bewindvoerder. Gelet op deze overwegingen heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç en in het openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer: 9516627 \ BM VERZ 21-2469 MK
Uitspraakdatum:

Beschikking van de kantonrechter

op verzoek van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
van wie de bewindvoerder is:
Bewindvoering aan Zee B.V.,
gevestigd te Den Helder.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek, ter griffie ingekomen op 28 oktober 2021;
  • het verweer van de bewindvoerder, ter griffie ingekomen op 15 november 2021;
  • de brief van verzoeker, ter griffie ingekomen op 12 januari 2022.
Op 9 maart 2022 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

beoordeling

Het verzoek strekt tot opheffing van het bij beschikking van 7 augustus 2018 ingestelde bewind over de goederen die aan verzoeker (zullen) toebehoren.
Verzoeker wil graag zijn financiën weer zelfstandig beheren. Op dit moment resteert slechts één schuld. Verzoeker acht zichzelf in staat om deze schuld zelfstandig af te lossen. Bovendien scheelt de opheffing van het bewind de maatschappij onnodige kosten en heeft verzoeker geen vertrouwen meer in de bewindvoerder. In het begin had verzoeker goed contact met de bewindvoerder, maar sinds het bedrijf is gegroeid is de veiligheid en geborgenheid ver te zoeken, aldus verzoeker.
De bewindvoerder acht verzoeker niet in staat om zijn financiën zelfstandig te beheren. Verzoeker laat nagenoeg alles door de bewindvoerder regelen. Er is sprake van een krap budget en een restschuld. De bewindvoerder verwacht daarom dat verzoeker wederom in de problemen zal komen als het bewind wordt opgeheven. Verder kan de bewindvoerder zich niet vinden in de aantijgingen over het contact met verzoeker. De bewindvoerder beaamt dat het kantoor is gegroeid, maar dat de veiligheid en geborgenheid daarmee niet verloren is gegaan. De bewindvoerder is hele dagen bereikbaar en neemt altijd zo spoedig mogelijk contact met verzoeker op.
Bij een verzoek tot opheffing van het bewind dient de kantonrechter te beoordelen of de grondslag van het bewind inmiddels is vervallen.
Het bewind is uitgesproken op basis van verkwisting of het hebben van problematische schulden. Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat de schulden nog niet geheel zijn afgelost. Bovendien heeft verzoeker, naar het oordeel van de kantonrechter, niet aannemelijk gemaakt dat hij in staat is om zijn financiën zelfstandig te beheren. Zo is er bijvoorbeeld gebleken dat verzoeker de jaarlijkse rekening en verantwoording niet ondertekent, omdat hij deze verantwoording onduidelijk vindt en niet begrijpt. De kantonrechter is van oordeel dat verzoeker eerst in kleine stappen zal moeten toewerken naar meer zelfredzaamheid, zodat hij kan laten zien dat hij zelf in staat is om zijn geldzaken te regelen. Dit zal hij in overleg met de bewindvoerder moeten bewerkstelligen.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind afwijzen.

beslissing

De kantonrechter wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter