ECLI:NL:RBNHO:2022:2710

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
9499728
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over tarieven en uitvoering van een dienstenovereenkomst tussen zorgaanbieder en coördinator

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, bestaande uit meerdere vennoten, en de stichting HeemZ.org, hierna aangeduid als Heemzorg. De eisers, vertegenwoordigd door mr. J.C.C. Leemans van DAS Rechtsbijstand, hebben Heemzorg aangeklaagd vanwege een geschil over de toepassing van tarieven op basis van een nieuwe methodiek die door de Westfriese gemeenten is ingevoerd. De kern van het geschil betreft de vraag of Heemzorg de dienstenovereenkomst correct heeft nageleefd, met name met betrekking tot de tarieven en de vergoeding van vervoerskosten.

De eisers vorderden een bedrag van € 10.073,70, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, en stelden dat Heemzorg in strijd met de dienstenovereenkomst heeft gehandeld door een gewijzigde tarievenlijst met terugwerkende kracht toe te passen. Heemzorg betwistte de vordering en stelde dat de tarieven correct waren berekend op basis van de door de gemeente vastgestelde tarieven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de nieuwe methodiek, die door de gemeenten is ingevoerd, van toepassing was op de rechtsverhouding tussen partijen en dat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun aanspraak op de oude tarieven.

De kantonrechter heeft de vordering van eisers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor zorgaanbieders om op de hoogte te zijn van wijzigingen in de vergoedingssystematiek en de gevolgen daarvan voor hun contractuele verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9499728 \ CV EXPL 21-5236 IL
Uitspraakdatum: 30 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.de vennootschap onder firma [eiseres 1] V.O.F.

gevestigd te Wijdenes

2. [eiseres 2] en

3. [eiser] , vennoten,

wonende te [woonplaats]
eisers
verder gezamenlijk te noemen: [eisers]
gemachtigde: mr. J.C.C. Leemans (DAS Rechtsbijstand)
tegen
de stichting Stichting HeemZ.org.
gevestigd te Nieuwe Niedorp
gedaagde
verder te noemen: Heemzorg
gemachtigde: mr. A. Hamrath

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] heeft bij dagvaarding van 8 oktober 2021 een vordering tegen Heemzorg ingesteld. Heemzorg heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 7 maart 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. [eisers] is verschenen bij eisende partij sub 2 (mevrouw [eiseres 2] ), bijgestaan door de gemachtigde. Heemzorg is verschenen bij [xxx] (bestuursadviseur financiën) en [yyy] (coördinator), bijgestaan door de gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eisers] bij e-mail van 24 februari 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Heemzorg voert (jeugd)zorg uit voor diverse gemeenten. Na een door de gemeente uitgeschreven aanbesteding sluit deze een raamovereenkomst met de aanbieder af, in dit geval Heemzorg.
2.2.
Heemzorg besteedde de door de gemeente aan haar toegekende zorgwerkzaamheden uit aan onder andere [eisers] . Daarvoor hebben Heemzorg en [eisers] in 2017 een dienstenovereenkomst gesloten.
2.3.
Met ingang van 2020 hanteren de Westfriese gemeenten een andere wijze van toekennen en vergoeden van zorg. Tot 2020 werden de zorgaanbieders rechtstreeks aan een cliënt toegewezen door de gemeente. Vanaf 2020 treedt een van de zorgaanbieders op als hoofdaannemer (in dit geval Heemzorg). Deze sluit een overeenkomst met de andere zorgaanbieder als onderaannemer (in dit geval [eisers] ). De hoofdaannemer ontvangt het hele arrangementstarief van de gemeente. De onderaannemer stuurt de factuur voor de zorg die hij heeft geleverd aan de hoofdaannemer en deze betaalt hem vanuit dat arrangement.
2.4.
Heemzorg heeft een nieuwe raamovereenkomst met de gemeenten in Westfriesland (gemeente Hoorn) gesloten. Deze overeenkomst is met ingang van 20 februari 2020 gaan gelden voor de Westfriese gemeenten.
2.5.
Heemzorg verzorgde (ook) daarna de volledige administratie en coördinatie. Zij heeft daarvoor een afdracht van 11,5% in rekening gebracht. Na verrekening van de door derden verrichte werkzaamheden heeft Heemzorg het resterende bedrag van het door de gemeente toegekende arrangement aan [eisers] toegekend.
2.6.
De tarievenlijst voor 2020 was in augustus 2020 bekend en heeft betrekking op beschikkingen die per 1 juni 2020 waren gewijzigd of nog zouden wijzigen. De oude beschikkingen van cliënten die nog afliepen werden op de oude wijze afgerekend.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisers] vordert dat de kantonrechter Heemzorg veroordeelt tot betaling van in hoofdsom € 13.687,85 minus een betaling van € 3.614,15 (dus € 10.073,70) plus de buitengerechtelijke incassokosten van € 878,69.
3.2.
[eisers] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Heemzorg de dienstenovereenkomst moet nakomen zoals dat gebeurde vóór 1 januari 2020. Dat betekent dat alleen op de zorgkosten een afdrachtspercentage mag worden ingehouden op de geleverde productie van het bij Heemzorg aangesloten zorgbedrijf. Dat de gemeenten een andere methodiek zijn gaan hanteren, regardeert [eisers] niet, omdat Heemzorg daarover vooraf geen afspraken met [eisers] heeft gemaakt. Heemzorg heeft in strijd met de dienstenovereenkomst terugwerkende kracht gegeven aan de aangepaste tarievenlijst van 10 augustus 2020 en kosten van derden ingehouden. Daardoor is geen sprake van reële tarieven. [eisers] heeft daarom nog van Heemzorg tegoed € 6.201,54 voor 2020, € 6.320,36 voor 2021 en € 1.165,95 voor vervoerskosten.
3.3.
Heemzorg betwist de vordering. Heemzorg voert aan dat zij de juiste bedragen heeft betaald op grond van de dienstenovereenkomst. Uit deze overeenkomst volgt dat wordt aangesloten bij door de gemeente vastgestelde tarieven. Heemzorg heeft die tarieven berekend. Subsidiair voert Heemzorg aan dat door wijziging van het vergoedingssysteem door de Westfriese gemeenten sprake is van onvoorziene omstandigheden, of dat op grond van de derogerende werking van de R&B een (verdere) betaling aan [eisers] niet van haar gevergd kan worden.

4.De beoordeling

4.1.
Deze zaak gaat om de vraag of Heemzorg de dienstenovereenkomst deugdelijk is nagekomen op het punt van de tarieven en de vervoerskosten.
De tarieven
4.2.
Het geschil over de tarieven spitst zich toe op de vraag of de werkzaamheden van [eisers] moeten worden afgerekend volgens de methode en tarieven zoals die in 2019 en daarvoor golden, of dat Heemzorg de tarieven en wijze van afrekenen mocht aanpassen in overeenstemming met de wijzigingen zoals zij die met de gemeenten is overeengekomen (de raamovereenkomst van 2020).
4.3.
De dienstenovereenkomst bepaalt in artikel A.2 dat de deelnametarieven en het bijbehorende afdrachtspercentage jaarlijks worden vastgesteld door het bestuur van Heemzorg, uiterlijk een maand voor het volgende kalenderjaar, dat deze tarieven bekend worden gemaakt in de tarievenlijst in de begroting, dat in de begroting ook de bijbehorende afdrachtspercentages staan en dat Heemzorg bevoegd is de tarieven eenzijdig te wijzigen gedurende het jaar. Heemzorg heeft gesteld dat met “de tarieven” in de dienstenovereenkomst (alleen) het afdrachtspercentage wordt bedoeld, omdat de (uur of arrangement)tarieven die de gemeente vaststelt niet onderhandelbaar zijn. [eisers] heeft dat ter zitting erkend. Volgens haar gaat het in de dienstenovereenkomst inderdaad om de afdrachtstarieven, omdat de (uur of arrangement)tarieven door de gemeente worden bepaald. Dat betekent dat de kantonrechter er - net als partijen - van uitgaat dat artikel A.2 van de dienstenovereenkomst alleen ziet op de afdrachtspercentages en dus niet op de vergoeding voor de door de zorgaanbieder verrichte werkzaamheden.
4.4.
De kantonrechter moet bij de beantwoording van de vraag hoe er tussen partijen moet worden afgerekend, daarom aanknopen bij de raamovereenkomsten. Partijen hebben vanaf 11 mei 2017 met elkaar samengewerkt op basis van de door Heemzorg en de gemeenten in de oude raamovereenkomst gemaakte afspraken. Deze houden in dat de gemeente de verschillende zorgaanbieders rechtstreeks aan een cliënt toewijst en de zorgaanbieders volgens vaste, door de gemeente vastgestelde tarieven betaalt. De rechtsverhoudingen van de betrokken partijen (Heemzorg en de gemeenten enerzijds en Heemzorg en [eisers] anderzijds) hangen in die zin met elkaar samen.
4.5.
Met ingang van 2020 hebben de Westfriese gemeenten gekozen voor een andere wijze van toekennen en vergoeden van de zorg. Deze houdt in dat de hoofdaannemer een door de gemeente bepaald arrangementstarief ontvangt en daaruit de zorgaanbieders betaalt. De gemeenten zijn dus een andere werkwijze gaan hanteren en in dat verband andere (toegangs)eisen gaan stellen. Heemzorg heeft zich ingeschreven op een aanbesteding. Dat heeft geleid tot een nieuwe raamovereenkomst tussen Heemzorg en de gemeenten in Westfriesland. Daarbij heeft Heemzorg geen invloed gehad of kunnen uitoefenen op de methodiek of tarieven. Deze zijn door de gemeenten bepaald.
4.6.
Heemzorg heeft - onweersproken - gesteld dat zij zich met medeweten en instemming van [eisers] heeft ingeschreven op de aanbesteding door de Westfriese gemeenten betreffende de nieuwe methodiek. Volgens Heemzorg heeft zij vanaf januari/februari 2019 regelmatig (met onder andere [eisers] ) gecommuniceerd over de contractering in Westfriesland, zijn er scenario’s voor mogelijke oplossingen rondgestuurd, hebben overleggen plaatsgevonden en is er overleg gevoerd met de Raad van Advies (waarvan mevrouw [eiseres 2] lid is). Dit blijkt ook uit de overgelegde stukken. [eisers] was dus van meet af aan op de hoogte van en betrokken bij de op handen zijnde wijzigingen.
4.7.
Tijdens de bijeenkomst van 1 juli 2019 is bijvoorbeeld de stand van zaken van de aanbesteding besproken. Daarbij is onder meer gezegd dat nog niet alles tot op de bodem is uitgezocht, wat ook geldt voor de exacte financiële gevolgen. Dat is ook logisch, omdat de tarieven door de gemeenten worden vastgesteld en de tarievenlijst pas in augustus 2020 bekend is geworden, zoals als niet betwist is komen vast te staan. De door de gemeenten vastgestelde tarievenlijst voor 2020 heeft betrekking op de beschikkingen die per 1 juni 2020 waren gewijzigd of nog zouden wijzigen. Dat zijn er twee in het geval van [eisers] . Daarbij heeft Heemzorg de door de gemeenten toegepaste terugwerkende kracht tot 1 juni 2020 in feite dus gevolgd.
4.8.
Heemzorg heeft vervolgens op 6 augustus 2020 in haar administratiesysteem opgenomen wat er verandert in het declaratie- en betalingsproces. Daarbij is een rekenvoorbeeld gegeven, waarin duidelijk is aangegeven dat het zorgbedrijf het totaalbedrag van het arrangement declareert, de facturen van onderaannemers door Heemzorg worden doorberekend aan het zorgbedrijf en dat het zorgbedrijf per saldo het verschil ontvangt. Daarin staat ook dat de betalingen van juli 2020 via de “nieuwe” weg gaan. Verder is daarin gewezen op de veranderingen in de (financiële) systematiek Westfriesland: voor een cliënt wordt één arrangement afgegeven dat bestaat uit één bedrag waaruit alle zorg bekostigd wordt, namelijk alle dagbesteding, begeleiding en behandeling van alle betrokken zorgaanbieders. En daarbij is aangegeven dat als Heemzorg hoofdaannemer is, zij een bedrag per maand ontvangt, daaruit ook de kosten van de eventuele onderaannemers moet betalen en een afdracht van 11,5% verrekent met het bedrag van het arrangement. Hiermee heeft Heemzorg [eisers] vrijwel meteen na het bekend worden van de (arrangement)tarieven van de gemeenten geïnformeerd over de nieuwe werkwijze en financiële afwikkeling. Heemzorg heeft onweersproken gesteld dat zij hierop geen bezwaar van [eisers] heeft ontvangen.
4.9.
In deze omstandigheden, waarin partijen met elkaar samenwerken op basis van vaste, door de gemeenten bepaalde tarieven, Heemzorg geen invloed heeft gehad op de door de gemeenten bepaalde methodiek en [eisers] wist dat Heemzorg de nieuwe raamovereenkomst met de gemeenten zou sluiten, is sprake van een bijzondere relatie tussen [eisers] en Heemzorg. [eisers] had moeten begrijpen en kunnen verwachten dat in haar rechtsverhouding met Heemzorg de tussen Heemzorg en de gemeenten afgesproken nieuwe methodiek van toepassing zou zijn.
4.10.
In het licht van het voorgaande heeft [eisers] onvoldoende concreet gemaakt dat zij aanspraak heeft op de oude tarieven en daarom nog een bedrag van Heemzorg te vorderen heeft.
De vervoerskosten
4.11.
[eisers] stelt daarnaast dat Heemzorg in strijd met de dienstenovereenkomst heeft gehandeld, omdat zij over de jaren 2017 tot en met 2019 een afdracht over de vervoerskosten heeft ingehouden. Heemzorg betwist dat, omdat sprake was van een all-in tarief inclusief de vervoerskosten voor één cliënt uit de gemeente Hoorn en in dat tarief een opslag zit.
4.12.
Beide partijen verwijzen ter onderbouwing van hun standpunt naar de e-mail van de gemeente Hoorn van 7 augustus 2019. Daarin staat (samengevat) dat de kostenvergoeding die [eisers] bedoelt, de vergoeding is die vanuit het contract met de WF6 gemeenten is afgesproken en dat de gemeente Hoorn een contract met Heemzorg heeft inclusief de vervoerskosten. Deze e-mail ondersteunt dus het standpunt van Heemzorg.
4.13.
[eisers] heeft haar stelling dat in 2017 is afgesproken dat er geen afdracht over de vervoerskosten zou komen, niet toegelicht en onderbouwd en haar vordering ook overigens niet voldoende onderbouwd. Dat had gelet op het verweer van Heemzorg wel op haar weg gelegen.
4.14.
De vordering ten aanzien van de vervoerskosten is, als onvoldoende onderbouwd, dus niet toewijsbaar.
Conclusie
4.15.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering zal afwijzen.
4.16.
De proceskosten komen voor rekening van [eisers] , omdat zij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eisers] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Heemzorg worden vastgesteld op een bedrag van € 746,00 aan salaris van de gemachtigde van Heemzorg.
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter