ECLI:NL:RBNHO:2022:2624

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
HAA 22/117
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht

Op 18 januari 2022 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door de minister van Financiën op zijn Wob-verzoek van 6 november 2021. De rechtbank Noord-Holland heeft op 18 maart 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Dit besluit is genomen zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het griffierecht van € 184,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had eiser per aangetekende brief op 22 januari 2022 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te voldoen. De rechtbank heeft geconstateerd dat de brief op 25 januari 2022 is bezorgd, maar dat eiser pas op 18 februari 2022 het griffierecht heeft betaald. Eiser heeft aangevoerd dat hij door de dood van zijn vader in die periode niet in staat was om de betaling op te merken.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden van eiser geen reden vormen om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. De termijnen uit de Awb zijn van openbare orde en de rechtbank kan hier niet van afwijken, ook niet uit coulance. Daarom is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, maar zal het betaalde griffierecht worden teruggestort. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/117

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de minister van Financiën, Directie Juridische Zaken, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 18 januari 2022 beroep ingesteld wegens het door verweerder niet tijdig nemen van een beslissing op eiser zijn Wob-verzoek van 6 november 2021.

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 22 januari 2022 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat betreffende brief op 25 januari 2022 is bezorgd.
4. Eiser heeft het griffierecht op 18 februari 2022 voldaan. Dat is niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn. Eiser heeft op 23 februari 2022 aangegeven dat zijn vader is overleden in de periode dat hij de nota heeft ontvangen. Hierdoor heeft hij de nota niet opgemerkt, zijn gedachten waren die dagen elders. Eiser hoopt op begrip van de rechtbank.
5. De rechtbank oordeelt als volgt. In de door eiser aangevoerde omstandigheden ziet de rechtbank geen reden voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Ook al kan de rechtbank begrijpen dat eiser zijn gedachten elders waren, is het de rechtbank niet gebleken dat het daarom voor eiser onmogelijk was om het griffierecht tijdig te voldoen. De termijnen uit de Awb zijn van openbare orde en het staat de rechtbank niet vrij om hier - bijvoorbeeld uit coulance - van af te wijken, ook niet in de door eiser aangevoerde omstandigheden. Er is dan ook geen aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Omdat eiser na afloop van de gestelde termijn alsnog heeft betaald, zal het bedrag worden teruggestort.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden. De werking van deze uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van verzet is verstreken of, indien verzet wordt ingesteld, op dat verzet is beslist.