Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[verzoeker 1] ,
[verzoeker 2],
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 25 maart 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot adoptie door de duovader van een minderjarige. De rechtbank heeft eerder op 23 december 2021 bepaald dat het gezamenlijk gezag van de vader en de draagmoeder over de minderjarige wordt beëindigd, waarna de vader alleen het gezag over de minderjarige heeft gekregen. De behandeling van het adoptieverzoek is aangehouden tot de zitting op 4 februari 2022, waar de vader, de duovader en de draagmoeder aanwezig waren. De minderjarige heeft tijdens een kindgesprek met de kinderrechter geen bezwaren geuit tegen de adoptie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader en de duovader sinds 2001 een affectieve relatie hebben en samenwonen. De draagmoeder heeft hen als draagmoeder geholpen en heeft altijd een goede verstandhouding met hen gehad. De minderjarige is geboren uit een laagtechnologisch draagmoederschap en is door de vader erkend. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de minderjarige niets meer van de draagmoeder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft en dat de adoptie in het kennelijk belang van het kind is. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen, waarbij de geslachtsnaam van de minderjarige niet wordt gewijzigd.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de adoptie een familieband zal creëren tussen de minderjarige en de duovader, wat aansluit bij de feitelijke situatie waarin de minderjarige al vanaf haar geboorte door de vader en de duovader wordt verzorgd. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de griffier opgedragen om de beschikking te registreren.