Op 23 maart 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, een tussenbeschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedatum] en wonende te [plaats]. De officier van justitie had op 10 maart 2022 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 maart 2022 heeft betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. F. Westenberg, haar verzet tegen de diagnose van de onafhankelijke psychiater geuit en verzocht om een contra-expertise. Betrokkene ervaart ernstige bijwerkingen van de medicatie, wat haar kwaliteit van leven aantast, en zij heeft aangegeven geen verplichte zorg te willen accepteren.
De psychiater die ter zitting aanwezig was, heeft verklaard dat het onderzoek door de onafhankelijke psychiater zorgvuldig is uitgevoerd, maar dat de omstandigheden waaronder dit onderzoek heeft plaatsgevonden niet volledig duidelijk zijn. De rechtbank heeft geoordeeld dat er behoefte is aan nader onderzoek door een onafhankelijke psychiater, vooral omdat betrokkene haar wilsbekwaamheid terzake van de voorgestelde verplichte zorg betwist. De rechtbank heeft besloten de behandeling van het verzoek aan te houden en de beslistermijn voor de zorgmachtiging met drie weken te verlengen, tot 21 april 2022.
De rechtbank heeft de onafhankelijke psychiater de opdracht gegeven om een contra-expertise uit te voeren, waarbij betrokkene fysiek aanwezig moet zijn. De rechtbank heeft de stukken ter beschikking gesteld aan de deskundige en verwacht dat betrokkene medewerking verleent aan het onderzoek. Deze beschikking is gegeven door mr. L. van Dijk, rechter, en is openbaar uitgesproken op 25 maart 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.