Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties,
- het verweerschrift met producties,
- de mondelinge behandeling van 12 januari 2022 en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van mr. Zwart,
- de e-mails van 21 maart 2022 van zowel verzoekster als verweerders,
- de e-mail van 22 maart 2022 van verweerders.
2.Feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- dat de deskundige verzoekster in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien verzoekster als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan verzoekster (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en verzoekster daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of verzoekster gebruik wil maken van haar blokkeringsrecht (waarbij verzoekster zich van commentaar op het concept moet onthouden),
- dat, indien verzoekster binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
- dat, indien verzoekster geen gebruik maakt van haar inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden