Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
28 juli 2021 pro forma.
Daar wordt weliswaar aan gewerkt, maar vaststaat dat die situatie – en dus reeds jarenlang - belastend is voor de kinderen. Omdat echte hulpverlening nog niet op gang is gekomen, zal de huidige zorgregeling met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] als minimumregeling worden vastgesteld, teneinde contactbehoud te borgen. [minderjarige 2] en [minderjarige 3] kunnen uiteraard - in samenspraak met partijen - vaker en/of langer bij de man verblijven.
Zij heeft gesteld dat de man, ondanks eerdere toezeggingen, heeft geweigerd zijn medewerking te verlenen voor de aanvraag van paspoorten.
Ter zitting heeft de advocaat van de vrouw gezegd dat de man inmiddels toestemming heeft gegeven voor een traject, en dat [minderjarige 3] daar nu op de wachtlijst staat.
Er wordt vanuit gegaan dat partijen op korte termijn afspraken zullen maken over de overdracht van de eigendommen van de man.
3.De beslissing
met ingang van 14 januari 2022, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
Dit op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500 per dag voor elke dag dat de man daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 20.000;