ECLI:NL:RBNHO:2022:2478

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 1182
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandszaak na herverlening bijstand

Op 22 maart 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had een verzoek ingediend omdat haar bijstandsuitkering was opgeschort en later was ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend. In het primaire besluit van 26 november 2021 werd het recht op bijstand van verzoekster opgeschort, en in het besluit van 31 januari 2022 werd het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 22 maart 2022 is het verzoek behandeld, maar verzoekster is niet verschenen. De gemachtigden van verweerder waren wel aanwezig. De voorzieningenrechter heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang meer was. Dit was het gevolg van het feit dat verzoekster op 16 maart 2022 opnieuw aanvullende bijstand had ontvangen, waardoor haar uitkering weer was hersteld.

De voorzieningenrechter benadrukte dat de uitspraak enkel betrekking had op het verzoek om voorlopige voorziening en dat het beroep tegen het bestreden besluit van 31 januari 2022 verder behandeld zal worden door de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, maar het verzoek om vrijstelling van de verplichting tot betaling van griffierecht werd wel toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/1182
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 maart 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeksters] , uit [woonplaats] , verzoekster

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend, verweerder
(gemachtigden: mr. J.M. Dekker-Koenders, F. Shah).

Procesverloop

Opschorting van de uitkering
In het besluit van 26 november 2021 (het primaire besluit 1) heeft verweerder het recht op bijstand van verzoekster opgeschort per 26 november 2021.
In het besluit van 31 januari 2022 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Intrekking van de uitkering
In het besluit van 20 januari 2022 (het primaire besluit 2) heeft verweerder het recht op bijstand van verzoekster met ingang van 26 november 2022 ingetrokken.
Behandeling van het verzoek
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 maart 2022 op zitting behandeld. Verzoekster is met voorafgaand bericht daarvan niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist.
In het besluit van 16 maart 2022 heeft verweerder verzoekster naar aanleiding van haar nieuwe aanvraag met ingang van 27 januari 2022 weer aanvullende bijstand verleend. Dat betekent dat verzoekster haar uitkering van verweerder nu weer ontvangt. Hierdoor is er nu geen spoedeisend belang meer is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
De voorzieningenrechter merkt voor alle duidelijkheid nog op dat met deze uitspraak alleen beslist is op het verzoek om een voorlopige voorziening. Het beroep tegen het bestreden besluit van 31 januari 2022 dat verzoekster ook heeft ingesteld wordt dus gewoon verder behandeld door de rechtbank. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in de behandeling van het beroep niet.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om vrijstelling van de verplichting tot betaling van griffierecht toe.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2022 door mr. A.R. ten Berge, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.H. Bosveld, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.