ECLI:NL:RBNHO:2022:239

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
17 januari 2022
Zaaknummer
C/15/323927 / FA RK 22-43
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 januari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie had op 5 januari 2022 verzocht om de voortzetting van een crisismaatregel die door de burgemeester was opgelegd aan betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek via een beeld- en geluidsverbinding laten plaatsvinden, in verband met de coronamaatregelen. Tijdens de zitting zijn betrokkene, haar advocaat, een arts en een verpleegkundige gehoord. De arts verklaarde dat betrokkene goed samenwerkt en dat er sinds de opname geen suïcidale uitingen meer zijn waargenomen. Betrokkene heeft aangegeven dat zij kan instemmen met een vrijwillige voortzetting van de opname en behandeling, omdat zij rust ervaart op de afdeling. De rechtbank concludeert dat, gezien de bereidheid van betrokkene om de behandeling op vrijwillige basis voort te zetten en het vertrouwen van de arts daarin, het ernstige nadeel door een behandeling op vrijwillige basis kan worden afgewend. Daarom wijst de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/323927 / FA RK 22-43
beschikking van de enkelvoudige kamer van 10 januari 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats]
,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. Q. Overeijnder, gevestigd te Monnickendam.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 januari 2022, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van de gemeente [gemeente] op 5 januari 2022 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 5 januari 2022, afgegeven en ondertekend door psychiater [psychiater] .
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 januari 2022. Hoewel uitgangspunt binnen de Wvggz is – mede gelet op de kwetsbare positie van betrokkene – dat betrokkene fysiek wordt gehoord, acht de rechtbank dat op dit moment niet verantwoord vanwege de ontwikkelingen rondom het coronavirus. De rechtbank sluit hiermee aan bij de landelijke maatregelen ter beperking van de verspreiding van het virus.
De zitting heeft daarom via een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van betrokkene om verweer te kunnen voeren, afdoende is gewaarborgd door deelname van de advocaat aan de zitting en de aanwezigheid van betrokkene ter zitting.
1.3.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [arts] , arts;
- [verpleegkundige] , verpleegkundige.
1.4.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade.
2.2.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een depressie persisterend naast een borderline persoonlijkheidsstoornis.
2.3.
De arts heeft ter zitting verklaard dat betrokkene goed in de samenwerking is en dat er sinds de opname geen suïcidale uitingen meer bij betrokkene zijn waargenomen. De arts vindt het nog te vroeg om betrokkene naar huis te laten gaan, maar vertrouwt erop dat de behandeling op vrijwillige basis kan worden voortgezet. Hij vindt het belangrijk dat betrokkene opgenomen blijft totdat betrokkene verder is gestabiliseerd en er een behandelplan ligt. Voorkomen moet worden dat betrokkene terugvalt en opnieuw een opname moet volgen.
De advocaat heeft namens betrokkene aangegeven dat zij kan instemmen met een vrijwillige voortzetting van de opname en behandeling. Betrokkene ervaart rust op de afdeling en wil voorkomen dat de spanningen in de thuissituatie weer snel zullen oplopen. Daarnaast heeft betrokkene volgens de verpleegkundige de afgelopen dagen laten zien dat zij goed kan omgaan met de vrijheden die tot nu toe – in versneld tempo – zijn opgebouwd.
2.4.
Gelet op de bereidheid van betrokkene om de behandeling in het vrijwillig kader voort te zetten en het vertrouwen dat de arts daarin heeft, is de rechtbank van oordeel dat het ernstig nadeel door een behandeling op vrijwillige basis kan worden afgewend. De rechtbank zal het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel daarom afwijzen.

3.Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Jense als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 januari 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.