ECLI:NL:RBNHO:2022:2378

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
C/15/321354 / HA RK 21-198
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van een deskundige voor de berekening van overlijdensschade na verkeersongeval

In deze zaak heeft de verzoekster, wiens echtgenoot in 2017 is overleden door een verkeersongeval, de rechtbank verzocht om een rekenkundige te benoemen die de overlijdensschade kan berekenen. De rechtbank heeft op 16 februari 2022 in Alkmaar uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarbij de verzoekster werd vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Wolf. De verweerster, TVM Letselschaderegeling Nederland B.V., is niet verschenen tijdens de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van de verzoekster ter zake dienend en voldoende concreet is, en heeft het verzoek toegewezen zonder verweer van de andere partij. De heer E.M. Budwilowitz is benoemd als deskundige en moet een conceptberekening maken op basis van de door de verzoekster aangedragen uitgangspunten. TVM is verplicht om het voorschot van € 7.500,- voor de deskundige te betalen. De rechtbank heeft ook benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij de deskundige toegang moeten geven tot noodzakelijke informatie en plaatsen. De deskundige moet binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen, waarin ook de reacties van partijen op het concept-rapport moeten worden verwerkt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/321354 / HA RK 21-198
Beschikking van 16 februari 2022
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verzoekster,
advocaat mr. A.M. Wolf te Haarlem ,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TVM LETSELSCHADEREGELING NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
verweerster,
niet verschenen.
Partijen worden hierna “ [verzoekster] ” en “TVM” genoemd.
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de berekening van overlijdensschade. De echtgenoot van verzoekster is in 2017 overleden als gevolg van een verkeersongeval. Verzoekster vraagt de rechtbank om een rekenkundige te benoemen die de overlijdensschade berekent aan de hand van de door haar genoemde uitgangspunten. TVM heeft geen verweer gevoerd. De rechtbank wijst het verzoek toe. De heer Budwilowitz wordt benoemd als deskundige. TVM moet het voorschot van de deskundige betalen.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen,
  • de mondelinge behandeling van 8 december 2021,
  • de e-mail van 28 januari 2022 van [verzoekster] .

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen om een concept berekening voor overlijdensschade te maken.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat het verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten behelst die met een deskundigenonderzoek kunnen worden bewezen. Bovendien heeft [verzoekster] belang bij het verzoek. Het verzoek, dat op de wet is gegrond, kan dan ook als onweersproken worden toegewezen.
2.3.
[verzoekster] heeft voorgesteld om een rekenkundige werkzaam bij het Nederlands Rekencentrum Letselschade of [xxx] , werkzaam bij De Bureaus, als deskundige te benoemen. De rechtbank heeft de heer E.M. Budwilowitz, werkzaam bij het Nederlands Rekencentrum Letselschade, verzocht het onderzoek te verrichten. Budwilowitz heeft verklaard bereid te zijn en vrij te staan om het onderzoek te verrichten. De rechtbank zal daarom tot benoeming van Budwilowitz als deskundige overgaan. Aan deze deskundige zal de in de beslissing vermelde vraagstelling worden voorgelegd.
2.4.
Budwilowitz heeft aangegeven zijn kosten te begroten op € 7.500,- inclusief btw. TVM heeft, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, niet gereageerd op de kostenbegroting. [verzoekster] heeft ook geen kanttekeningen bij de kostenbegroting voor zover de kosten voor rekening van TVM komen. De rechtbank ziet in de omstandigheden van het geding, te weten het feit dat TVM aansprakelijkheid voor het ongeval heeft erkend, aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de verwerende partij moet worden gedeponeerd. Het voorschot van € 7.500,- zal daarom door TVM moeten worden betaald.
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Als een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige stuurt, moet zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Wilt u met inachtneming van de uitgangspunten van [verzoekster] zoals genoemd in het verzoekschrift, de bijbehorende stukken en deze beschikking een concept berekening maken?
3.2.
benoemt tot deskundige:
Dhr. E.M. Budwilowitz,
rekenmeester bij het Nederlands Rekencentrum Letselschade B.V.,
correspondentieadres: postbus 341, 2501 CH, Den Haag,
telefoon: 070 - 427 88 35
emailadres: eb@nrl.nl
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 7.500,- (inclusief btw),
3.4.
bepaalt dat TVM het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [verzoekster] het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr.drs. J. Blokland en in het openbaar uitgesproken door mr. A.C. Haverkate op 16 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: IV