ECLI:NL:RBNHO:2022:2377
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopig deskundigenonderzoek in schadevergoeding na verkeersongeval
In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN) op 20 augustus 2021 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, waarin zij verzocht om een voorlopig deskundigenbericht in het kader van een schadevergoeding na een verkeersongeval. De rechtbank heeft een mondelinge behandeling gepland op 27 januari 2022, maar NN heeft kort voor deze zitting laten weten dat er een vergissing was in het verzoekschrift; NN was niet de juiste verzoekster, maar ABN AMRO Schadeverzekering N.V. (hierna: ABN AMRO). Dit leidde tot bezwaar van de belanghebbende, die via haar gemachtigde, dhr. M. Brekelmans, aanvoerde dat de wijziging van de verzoekster niet correct was en dat de mondelinge behandeling niet door moest gaan.
De rechtbank heeft vervolgens besloten dat de mondelinge behandeling niet doorging en heeft de zaak beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat er geen rechtsverhouding bestond tussen NN en de belanghebbende, omdat NN zelf had aangegeven niet de aansprakelijke partij te zijn. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek van NN niet ontvankelijk was, aangezien de grondslag van het verzoek was komen te vervallen. De rechtbank overwoog ook dat er geen bewijs was dat er eerder correspondentie had plaatsgevonden tussen ABN AMRO en de belanghebbende over de schadeafwikkeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank NN niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek en haar veroordeeld in de proceskosten, die op nihil zijn vastgesteld, omdat niet was gesteld dat de belanghebbende kosten had gemaakt. Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid en openbaar uitgesproken op 17 februari 2022.