Op 5 januari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 15 december 2021, naar aanleiding van de psychische toestand van betrokkene, die lijdt aan een psychotische stoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij betrokkene, haar advocaat en haar echtgenoot zijn gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene bereid is om haar behandeling op vrijwillige basis voort te zetten en dat zij niet zal stoppen met de medicatie, zelfs als er geen zorgmachtiging wordt verleend. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat betrokkene's echtgenoot bereid is om in te grijpen indien er problemen optreden met de medicatie. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank voldoende vertrouwen in de vrijwillige voortzetting van de behandeling.
Op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting heeft de rechtbank geconcludeerd dat niet voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter mr. N. Cuvelier, in tegenwoordigheid van griffier E.B.B.M. van Linden, en is openbaar uitgesproken op 5 januari 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.