ECLI:NL:RBNHO:2022:2335

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
9546593 \ WM VERZ 21-1146
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding met radarcontrole

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens overschrijding van de maximum snelheid op autosnelwegen. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van de betrokkene, die het voertuig bestuurde ten tijde van de overtreding.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof een snelheidsovertreding van 10 km/h boven de toegestane maximum snelheid van 90 km/h, die gold in verband met wegwerkzaamheden. De betrokkene betwistte de boete en voerde aan dat hij geen matrixborden had gezien die een lagere maximum snelheid aangaven. De kantonrechter oordeelde echter dat uit de beschikbare stukken, waaronder de verklaring van de verbalisant en foto’s, voldoende bewijs aanwezig was dat de snelheid was gecontroleerd met een goedgekeurde radarsnelheidsmeter. De kantonrechter concludeerde dat de bebording voorafgaand aan de controle was gecontroleerd door de verbalisant.

De kantonrechter wees erop dat het de verantwoordelijkheid van de weggebruiker is om alert te zijn op de aanwezige bebording. Aangezien de betrokkene geen bewijs had geleverd dat de borden niet aanwezig waren, werd de boete als terecht opgelegd beschouwd. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond, en er werd geen aanleiding gezien om de boete te matigen. De uitspraak werd openbaar gedaan, en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9546593 \ WM VERZ 21-1146
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 11 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is K. [gemachtigde] (hierna te noemen: [gemachtigde] ), die het voertuig destijds bestuurde, verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 10 km/h (verkeersbord A1 + wegwerkzaamheden).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. [gemachtigde] heeft ter zitting aangevoerd dat hij geen matrixborden heeft gezien waarop een lagere maximum snelheid werd aangegeven dan de gebruikelijke maximum snelheid van 100 km/h. Er is ook geen bewijs waaruit blijkt dat er borden stonden.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant en de zich in het dossier bevindende foto – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Uit de overgelegde stukken volgt dat de snelheid is gecontroleerd met een voor de meting geteste en op de voorgeschreven wijze gebruikte mobiele radarsnelheidsmeter met daaraan gekoppelde fotoapparatuur. De daarmee geconstateerde snelheid bedroeg 104 kilometer per uur. Deze waarde is naar beneden gecorrigeerd, conform de landelijk vastgestelde correctiewaarde in verband met de maximaal toegelaten fouten in de meetapparatuur zoals bedoeld in de Aanwijzing meting snelheidsoverschrijdingen. Er is geen reden om aan de juistheid daarvan te twijfelen. De ter plaatse geldende maximum snelheid van 90 km/h in verband met wegwerkzaamheden werd aangegeven met het verkeersbord A1 en het verkeersbord J16. Omdat het hier een mobiele controle betreft, is het uitgangspunt dat de ambtenaar die ter plaatste aanwezig was voorafgaand aan de controle de bebording heeft gecontroleerd. Bovendien heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie een op de dag van de gedraging opgemaakt schouwrapport en foto’s van de ter plaatse aanwezige bebording getoond.
De weggebruiker dient altijd oplettend te zijn op de aanwezige bebording. Dat [gemachtigde] de borden niet heeft gezien komt dan ook voor zijn eigen rekening en risico. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen [gemachtigde] heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: