ECLI:NL:RBNHO:2022:2325

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 februari 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
HAA 21/1265
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag NOW-subsidie door bestuursorgaan wegens te late oprichting van de onderneming

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V. opgericht op 3 februari 2020, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Eiseres had een aanvraag ingediend voor de NOW 3-subsidie, maar deze werd afgewezen omdat zij twee dagen na de deadline was opgericht. Eiseres voerde aan dat zij eerder met de voorbereidingen van haar onderneming was begonnen en dat de afwijzing onevenredig zware gevolgen voor haar had. De rechtbank oordeelde dat de regeling geen ruimte bood voor afwijkingen en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De rechtbank verwees naar het antwoord van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, waarin werd uitgelegd dat de NOW-regeling geen mogelijkheid biedt voor starters die na de deadline zijn opgericht. De rechtbank concludeerde dat er geen strijd was met het gelijkheidsbeginsel en dat de beslissing van verweerder op goede gronden was genomen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/1265

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr.drs. G. Stuijt),
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: R. Roos).

Procesverloop

In het besluit van 18 december 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een tegemoetkoming Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW 3) afgewezen.
In het besluit van 4 februari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 23 december 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Partijen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiseres is op 3 februari 2020 ingeschreven bij de Kamer van koophandel(KvK).
1.1
Op 2 december 2020 heeft zij een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW 3 voor de periode van 1 oktober 2020 tot en met tot en met 28 februari 2021. Bij besluit van 18 december 2020 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Standpunten partijen
2. Eiseres voert aan dat zij is opgericht op 3 februari 2020. Dit is formeel twee dagen buiten de termijn die gesteld is voor het verkrijgen van de NOW subsidie. De voorbereiding voor de start van het bedrijf, is eerder begonnen. Op 31 januari 2020 is het pachtcontract getekend. Eiseres vraagt wat het rechtvaardigt dat een willekeurige termijn wordt gekozen. De beslissing heeft daarnaast onevenredig zware gevolgen voor eiseres en een ander is ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat de regeling ongunstig uitvalt. Door de inschrijving op 3 februari 2020 in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) is eiseres twee dagen te laat om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming NOW 3. Eiseres heeft verzocht om af te wijken van de regeling, maar hiervoor is geen mogelijkheid. Een hardheidsclausule ontbreekt en de wetgever heeft hier bewust voor gekozen. Wat betreft het gestelde dat eiseres eerder met de voorbereiding van het bedrijf is begonnen dan 3 februari 2020, treft dit geen doel. In artikel 5 NOW is namelijk geregeld dat als een werkgever de bedrijfsuitvoering na 1 januari 2019 is aangevangen, de referentieomzet is de omzet over de periode vanaf de eerste volledige kalendermaand vanaf de aanvang van de bedrijfsuitoefening tot en met 29 februari 2020. Nu eiseres op 3 februari 2020 is ingeschreven in het Handelsregister van de KvK, kan er geen sprake zijn van minstens één volledige kalendermaand omzet. Er is ook geen sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat de voorwaarden voor een tegemoetkoming duidelijk omschreven staan in de NOW 3. Daarnaast is de situatie dat een bedrijf is gestart op 1 februari 2020 niet vergelijkbaar met de situatie van eiseres, nu eiseres is gestart op 3 februari 2020. In beroep heeft verweerder het standpunt nader onderbouwd.
Beoordeling
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres is opgericht op 3 februari 2020 en dat dit twee dagen te laat is om in aanmerking te voor een tegemoetkoming NOW 3. Partijen houdt verdeeld de vraag of in dit geval afgeweken kan worden van de bepalingen van de NOW 3 en er alsnog een tegemoetkoming kan worden toegekend.
4.2
De rechtbank ziet geen aanleiding eiseres te volgen in haar standpunt dat in dit geval afgeweken kan worden van de bepalingen van de NOW 3. De rechtbank wijst in dit verband op het antwoord van de Staatssecretaris economische Zaken en Klimaat op vragen van de Tweede Kamer van 23 februari 2021(TK 2020-2021, 1831), waarin uitleg wordt gegeven over de opzet van NOW 3:
Vraag 3
Waarom krijgen ondernemers die startten en nog geen omzet hadden voor de crisis toesloeg geen recht op de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW-regeling) terwijl zij wel personeel in dienst hebben? Bent u bereid dit aan te passen?
Antwoord 3
Door de gehanteerde systematiek in de NOW-regeling is het niet mogelijk om het recht op en de hoogte van de steun te bepalen, als er geen referentieomzet bepaald kan worden. De referentieomzet is nodig om het omzetverlies te berekenen. Het omzetverlies is nodig om te bepalen of een werkgever recht heeft op NOW en om de hoogte van de subsidie te bepalen. Deze referentie-omzet is bij een deel van de starters niet beschikbaar. Het kabinet heeft uitvoerig naar de opties gekeken om deze groep starters ook in hun loonkosten tegemoet te komen. Onderzocht is of het binnen NOW3 mogelijk is om met Q3 2020 als referentie-omzet te werken voor startende ondernemers die zijn gestart na 2 februari 2020. Starters onderbrengen binnen de bestaande regeling vanaf de vierde aanvraagperiode (jan t/m maart) zou in verband met de geplande openstelling van het loket van de vierde aanvraagperiode (15 februari) enkel mogelijk zijn onder zo eenduidig mogelijke voorwaarden, terwijl het op dit moment nog onduidelijk is hoe starters precies ondergebracht zouden kunnen worden in deze regeling. Dit zou de openstelling en tijdige uitbetaling van de NOW voor het eerste kwartaal van 2021 vertragen, en ook zouden andere lopende processen binnen de NOW vertraging oplopen. Tevens zou dit leiden tot veel hogere risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik. Het kabinet acht deze gevolgen zeer onwenselijk. Daarbij komt dat de meeste startende ondernemers vooral gebaat zijn bij een tegemoetkoming in de vaste lasten. De Regeling Tegemoetkoming Starters sluit hierdoor beter aan bij startende ondernemingen dan de NOW. Gelet op het voorgaande heeft het kabinet besloten om starters tegemoet te komen door middel van een aparte Regeling Tegemoetkoming Starters die zo veel mogelijk is gebaseerd op de TVL.”
4.3
Uit het antwoord van de Staatssecretaris volgt duidelijk waarom gekozen is voor de opzet van NOW 3 en waarom, in dit geval, eiseres buiten NOW 3 valt. Verweerder heeft gemotiveerd aangegeven waarom in dit geval dan ook geen maatwerk geleverd kan worden. De door eiseres aangevoerde omstandigheid dat eiseres eerder is gestart met de onderneming, alsmede dat de vergunning lang op zich heeft laten wachten, omdat de gemeente Schagen het druk had met het uitvoeren van coronamaatregelen, maken voornoemd oordeel niet anders. Ook voor die specifieke omstandigheden geldt hetgeen hiervoor reeds is overwogen.
4.4
Dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel volgt de rechtbank niet. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de situatie dat een bedrijf is gestart op 1 februari 2020 niet vergelijkbaar met de situatie van eiseres, nu zij is gestart op 3 februari 2020. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt ook niet in te zien dat verweerder zou hebben gehandeld in strijd met artikel 1 van de Grondwet.
5. Gelet op de hiervoor aangehaalde uitdrukkelijke weging door de minister en keuzes op basis daarvan, ziet de rechtbank geen ruimte voor de bestuursrechter om onder de gegeven omstandigheden van de regeling af te wijken. Dit betekent dat verweerder de aanvraag van eiseres naar het oordeel van de rechtbank terecht en op goede gronden heeft afgewezen. Het beroep is dan ook ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Jurgens, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Boomsma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 februari 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.