ECLI:NL:RBNHO:2022:2311

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
17 maart 2022
Zaaknummer
9546697 \ WM VERZ 21-1167
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake verkeersboete, termijnoverschrijding verschoonbaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, een boete, opgelegd gekregen en daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het doorrijden bij een rood verkeerslicht. Betrokkene had het beroep te laat ingesteld, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en zij dit pas op 14 januari 2021 deed, terwijl het uiterlijk op 1 januari 2021 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene voerde aan dat zij zich had vergist in de uiterste beroepsdatum door haar mentale toestand. De kantonrechter oordeelde echter dat, hoewel de omstandigheden van betrokkene niet gebruikelijk verschoonbaar zijn, er toch aanleiding was om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.

De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigde deze. Vervolgens beoordeelde de kantonrechter of de boete terecht was opgelegd. Betrokkene ontkende de gedraging niet expliciet, maar stelde dat zij het verkeerslicht passeerde toen het groen licht uitstraalde. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, maar matigde deze tot € 47,50, rekening houdend met de psychische gesteldheid van betrokkene. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 9546697 \ WM VERZ 21-1167
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 11 januari 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 januari 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorrijden bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 14 januari 2021 terwijl dat beroep uiterlijk op 1 januari 2021 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene heeft aangevoerd dat zij zich, als gevolg van de situatie en de mentale toestand waarin zij verkeert, heeft vergist in de uiterste beroepsdatum. Volgens vaste jurisprudentie leiden omstandigheden zoals door betrokkene beschreven niet tot een verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. De kantonrechter ziet echter toch aanleiding om in dit geval de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Zij zal het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie daarom gegrond verklaren en die beslissing vernietigen.
Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd, moet de kantonrechter beoordelen of de boete terecht is opgelegd. Betrokkene ontkent de gedraging niet expliciet. Zij voert aan dat ze het verkeerslicht passeerde op het moment dat het groen licht uitstraalde. Omdat betrokkene niet snel genoeg fietste sprong het licht weer op rood voordat zij het betreffende kruispunt was gepasseerd.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd, met name met betrekking tot haar psychische gesteldheid, wel aanleiding om de boete te matigen. De boete zal worden gematigd tot € 47,50.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beschikking waarbij de boete is opgelegd, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 47,50 (met handhaving van de administratiekosten;
‒ bepaalt dat de officier van justitie van het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, € 47,50 aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: