Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, een boete, opgelegd gekregen en daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.
De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het doorrijden bij een rood verkeerslicht. Betrokkene had het beroep te laat ingesteld, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en zij dit pas op 14 januari 2021 deed, terwijl het uiterlijk op 1 januari 2021 ontvangen had moeten zijn. Betrokkene voerde aan dat zij zich had vergist in de uiterste beroepsdatum door haar mentale toestand. De kantonrechter oordeelde echter dat, hoewel de omstandigheden van betrokkene niet gebruikelijk verschoonbaar zijn, er toch aanleiding was om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.
De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigde deze. Vervolgens beoordeelde de kantonrechter of de boete terecht was opgelegd. Betrokkene ontkende de gedraging niet expliciet, maar stelde dat zij het verkeerslicht passeerde toen het groen licht uitstraalde. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, maar matigde deze tot € 47,50, rekening houdend met de psychische gesteldheid van betrokkene. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.